1.7, 2.7 en 3.7 voorbereiding SO Grammatica les 3

Nederlands
Grammatica 1.7, 2.7 en 3.7

Week 5, les 3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Grammatica 1.7, 2.7 en 3.7

Week 5, les 3

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lezen (10 min)
  • Woorden
  • 1.7/2.7/3.7 Grammatica herhaling
  • Evaluatie/vragen

Slide 2 - Slide

timer
10:00

Slide 3 - Slide

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.


2.


Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

19) opmerkelijk
20) zich ergens vestigen
Het was opmerkelijk dat hij ondanks de hitte een sjaal droeg
Het stel kwam uit Australië naar Frankrijk om zich daar te vestigen
Woorden voor vandaag

Slide 4 - Slide

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.


2.


Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

19) opmerkelijk
20) zich ergens vestigen
opvallend
ergens gaan wonen
Het was opmerkelijk dat hij ondanks de hitte een sjaal droeg
Het stel kwam uit Australië naar Frankrijk om zich daar te vestigen
Woorden voor vandaag

Slide 5 - Slide

Doelstelling
Na deze les:
  • weet je wat je moet kennen en kunnen voor je SO Grammatica

Slide 6 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
  • Zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en werkwoorden herkennen in een zin.
  • blauwe blokken van paragraaf 2.7 leren

Slide 7 - Slide

Opdracht
Op een school in Texas mag je geen korte broek en shirt zonder mouwen dragen.
ZN
LW
WW
Op een school in Texas mag je geen korte broek en shirt zonder mouwen dragen.
timer
3:00

Slide 8 - Slide

Opdracht
Op een school in Texas mag je geen korte broek en shirt zonder mouwen dragen.
ZN
LW
WW
school
een
mag
Texas
dragen
broek
shirt
mouwen
Op een school in Texas mag je geen korte broek en shirt zonder mouwen dragen.

Slide 9 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
  • Persoonsvorm vinden
  • zin in zinsdelen verdelen
  • werkwoordelijk gezegde benoemen
  • onderwerp benoemen
  • lijdend voorwerp benoemen
  • blauwe blokken van paragraaf 1.7 en 3.7 leren

Slide 10 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
In de morgen breng ik mijn buurvrouw altijd de krant van de vorige dag na.

Slide 11 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
In de morgen | breng | ik mijn buurvrouw altijd de krant van de vorige dag na.

Slide 12 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
In de morgen | breng | ik mijn buurvrouw altijd de krant van de vorige dag na.

Slide 13 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
In de morgen | breng | ik | mijn buurvrouw | altijd | de krant van de vorige dag | na.

Slide 14 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
In de morgen | breng | ik | mijn buurvrouw | altijd | de krant van de vorige dag | na.

WG met splitsbaar WW = nabrengen

Slide 15 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
In de morgen | breng | ik | mijn buurvrouw | altijd | de krant van de vorige dag | na.

Wie of wat brengt? = Onderwerp = ik

Slide 16 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
In de morgen | breng | ik | mijn buurvrouw | altijd | de krant van de vorige dag | na.

Wie of wat breng ik na? = Lijdend voorwerp = de krant van de vorige dag

Slide 17 - Slide

DOEL: Een zin opdelen in zinsdelen en de PV, WG, O en LV benoemen.

HOE: In Talent Online op je Ipad

HULP: Lesstof
WAT:
Maak Test Jezelf van paragraaf 3.7

timer
30:00

Slide 18 - Slide

Huiswerkcheck vrijdag
In Talent Online op je Ipad:
  • 1.8 Opdracht 6 t/m 10
  • 1.8 Opdracht 11 t/m 15

Slide 19 - Slide

Huiswerk volgende les
Leren voor SO:
  • Paragraaf 1.7, 2.7 en 3.7

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide