Ma 26-09-22 K1 L3

1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

T33
Montag, 26. September 2022

Slide 2 - Slide

die Planung
  • So volgende week maandag!
  • Weektaak controle
  • Grammatica: vorige week herhalen
  • Luisteropdracht
  • Aufgaben

Slide 3 - Slide

So volgende week maandag
3 oktober

  • Lektion 1 t/m 3. Leren zoals het er staat
  • Redemittel onder Lektion 3. Allebei de kanten op

Slide 4 - Slide

Weektaak controle
ff
Kapitel 1 Lektion 2: Aufgabe  1, 2, 5, 7, 10

Gijs, Saar, Daan G, Rufus, Daan vI, Robin, Finn, Elkana, Tijmen, Berend, Ise, Imme
Niet af --> boek?

Slide 5 - Slide

Grammatik  C
getallen tot 10.000



7 Fragen

Slide 6 - Slide

Welk getal ontbreekt?
fünfzehn, ..., siebzehn

Slide 7 - Open question

Welk getal ontbreekt?
dreiunddreißig, ..., fünfunddreißig

Slide 8 - Open question

Schrijf in cijfers op:
siebenhundertzweiundfünfzig

Slide 9 - Open question

Schrijf in cijfers op
fünfundzwanzigtausendachthundertvierzig

Slide 10 - Open question

Schrijf in cijfers op:
hundertachtunddreißig

Slide 11 - Open question

Schrijf het getal voluit op in het Duits:
10.000

Slide 12 - Open question

Schrijf het getal voluit op in het Duits:
2022

Slide 13 - Open question

1= eins
10= zehn
100= hundert
1000= tausend
10000= zehntausend

101= hunderteins
1001= tausendeins
167= hundertsiebenundsechzig

3512= dreitausendfünfhundertzwölf
0= null
1= eins
2= zwei
3= drei
4= vier
5= fünf
6= sechs
7= sieben
8= acht
9= neun
10= zehn
11= elf
12= zwölf
13= dreizehn
14= vierzehn
15= fünfzehn
16= sechzehn
17= siebzehn
18= achtzehn
19= neunzehn
20= zwanzig
30= dreißig
40= vierzig
50= fünfzig
60= sechzig
70= siebzig
80= achtzig
90= neunzig
100= hundert
Jaartallen onder 2000: 1970= neunzehnhundertsiebzig
2021= zweitausendeinundzwanzig
getal+zehn
getal+zig

Slide 14 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 1 Lektion 3: Aufgabe 1, 2, 3, 5, 7, 9, 10

  • Wie (hoe)? Online of boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 14:00
  • Fertig (klaar)? leren voor so





An die Arbeit!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide