Adjektive kurz

Adjektive
oftewel: 
bijvoegelijke naamwoorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Adjektive
oftewel: 
bijvoegelijke naamwoorden

Slide 1 - Slide

Was fällt auf?
  • Ein Lebensstil. 
  • Welcher Genus? 
  • Ein toller Lebensstil?
  • Was glaubt ihr jetzt? 
  • Genau männlich 

Slide 2 - Slide

Was fällt auf?
  • Ein Gehalt. 
  • Welcher Genus? 
  • Ein perfektes Gehalt?
  • Was glaubt ihr jetzt? 
  • Genau sächlich 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Was fällt auf?
  • Die alte Frau besucht uns.
  • Wir besuchen die alte Frau.

  • Naaaaaaaaaaa??????

  • Genau.... es gibt keinen Unterschied! 
  • Also: 1. und 4. Fall weiblich sind identisch!
  • (ebenso wie 1. und 4. Fall sächlich identisch sind)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

und in allen anderen Fällen....
Adjektiv hat einen -en Ausgang!!!!! 


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

  • Der/dieser Ball 
  • je kunt zien aan de uitgangen dat Ball mannelijk is. 
  • Daarom heeft bijv nw geen uitgang meer nodig: dieser neue Ball

  • Ein Ball
  • je kunt niet zien of mannelijk of onzijdig is. 
  • Daarom heeft bijv nw wel uitgang: ein neuer Ball

Slide 13 - Slide