What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H4 aanwijzend voornaamwoord, bijvoeglijk en zelfstandig gebruikt
aanwijzende voornaamwoorden
aanwijzende voornaamwoorden
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
aanwijzende voornaamwoorden
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 1 - Slide
deze, die, dit, dat
Gebruik je voor een zelfstandig naamwoord:
ce joueur
cet incroyable joueur
cette actrice
ces acteurs
Slide 2 - Slide
-ci ( dichtbij) -là ( ver weg)
die agent = cet agent-là
deze organisatie = cette organisation-ci
Slide 3 - Slide
deze problemen
A
ces problèmes-ci
B
ce problème-ci
C
ces problèmes-là
D
ce problème-là
Slide 4 - Quiz
dat beest
A
c'animal-là
B
cet animal-ci
C
cet animal-là
D
ce animal-là
Slide 5 - Quiz
die meisjes
A
ces jeunes filles- là
B
cettes jeunes filles-là
C
ces jeunes filles- ci
D
cettes jeunes filles-ci
Slide 6 - Quiz
deze acteur (dichtbij)
Slide 7 - Open question
die directrice (ver weg)
Slide 8 - Open question
Zonder zelfstandig nw (dus zelfstandig gebruikt):
celui, celle, ceux, celles
( mnl enk, vrl enk, mnl mv, vrl mv)
= deze, die, degene
Slide 9 - Slide
Het zelfstandig gebruikte aanw. vnw. gebruik je altijd in combi met:
de
--> voici la clé de la voiture et
celle de
la maison
een betrekkelijk voornaamwoord
--> J'aime les dessins, mais pas
ceux qui
sont ici.
-ci of -là
--> Quel livre veux-tu lire ?
Celui-ci
ou
celui-là
?
Slide 10 - Slide
Tu as arrêté quel agent ?
A
ce-là
B
ceux-là
C
celui-là
D
celle-là
Slide 11 - Quiz
Quelle adresse veux-tu avoir?
A
cette de tes parents
B
celle de tes parents
C
celui de tes parents
D
celles de tes parents
Slide 12 - Quiz
Quels élèves vont passer en havo 5?
A
ceux avec les bons résultats
B
ces-là avec les bons résultats
C
ces avec les bons résultats
D
leurs avec les bons résultats
Slide 13 - Quiz
Quelles séries préfères-tu?
A
cettes avec de l'humour
B
ces avec de l'humour
C
ceux avec de l'humour
D
celles avec de l'humour
Slide 14 - Quiz
dus....
Slide 15 - Slide
ce(t), cette, ces
-ci /- là
Slide 16 - Slide
Zelfstandig gebruikt
celui, celle, ceux, celles
- ci / -là
Slide 17 - Slide
fini!
Slide 18 - Slide
Les devoirs
Ex. 11abc, 13, 14 Unité 4
Fini le 11 avril
Slide 19 - Slide
More lessons like this
H4 aanwijzend voornaamwoord, bijvoeglijk en zelfstandig gebruikt
January 2023
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 aanwijzend voornaamwoord, bijvoeglijk en zelfstandig gebruikt
March 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Unité 2 : leçon 1
November 2021
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les 4 - 2 april 2024
April 2024
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 herhaling Unité 4 LS
March 2023
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
§9 Aanwijzend voornaamwoord - l'adjectif démonstratif
February 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-4
2havo Het aanwijzend voornaamwoord
February 2023
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Unité 2 : leçon 1
May 2023
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3