Verkeer

Verkeer 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
VerkeerBasisschoolGroep 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

Items in this lesson

Verkeer 

Slide 1 - Slide

Rood stoplicht 
Oranje stoplicht 
Groen stoplicht 

Slide 2 - Drag question

Als het stoplicht op groen staat, wat doe je dan?
A
Je mag doorrijden.
B
Als je nog kunt stoppen, moet je stoppen.
C
Je moet stoppen.

Slide 3 - Quiz

Als het stoplicht op oranje staat, wat moet je dan doen?
A
Je mag doorrijden.
B
Als je kunt stoppen, moet je stoppen.
C
Je moet stoppen.

Slide 4 - Quiz

Als het stoplicht op rood staat, wat moet je dan doen?
A
Je mag doorrijden.
B
Als je kunt stoppen, moet je stoppen.
C
Je moet stoppen.

Slide 5 - Quiz

Voertuigen

Slide 6 - Mind map

Ook mensen kunnen laten zien als ze iets willen in het verkeer. Hoe denk jij dat ze dit op een goede manier doen?
A
Door met hun fietsbel te bellen.
B
Door andere te laten schrikken

Slide 7 - Quiz

Wanneer gebruik
je een fietsbel?
A
Als je lawaai wilt maken
B
Als je een grapje uit wil halen
C
Als je iemand wil inhalen

Slide 8 - Quiz

Wanneer steek je je hand uit?

Slide 9 - Open question

Wat betekenen de strepen van het zebrapad?
A
Hier mogen auto's oversteken
B
Hier mogen voetgangers veilig oversteken

Slide 10 - Quiz

Wat betekenen de haaientanden op de weg?
A
Hier moet je het andere verkeer voor laten gaan
B
Hier mag jij veilig oversteken

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video