Les 1 Hoofdstuk 1 VWO3

Welkom
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?

Slide 2 - Slide

Hoe ziet dit jaar eruit?
Bedrijfseconomie en economie (profielkeuze)
Hoe moet je leren?

Slide 3 - Slide

Waar denk jij dat
economie
over gaat?

Slide 4 - Mind map

'Dilemma Donderdag'
Dilemma
Nooit meer Netflix
Nooit meer op social media (ook tiktok)

Slide 5 - Poll

'Dilemma Donderdag'
Dilemma 1
Door rood fietsen met op de hoek een politieauto
Even wachten

Slide 6 - Poll

'Dilemma Donderdag'
Dilemma 2
Een villa op Ibiza kopen
Of een jacht in de haven van Ibiza-stad

Slide 7 - Poll

'Dilemma Donderdag'
Dilemma 4
Altijd online lessen
Elke dag 2 uur moeten reizen naar school

Slide 8 - Poll

Dilemma Donderdag
Laatste dilemma
Een nieuwe tel naar keuze
7 dagen op vakantie naar keuze

Slide 9 - Poll

Behoeften
Spaart iemand voor iets?
Koppeling dilemmaspel
Behoeften verschillen (Maslow en nieuws)

Slide 10 - Slide

Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.

Slide 11 - Quiz

Soorten behoeften
Behoefte: alles wat je graag wil hebben of nodig hebt

  • Primaire behoeften (basisbehoeften): behoeften die ieder mens heeft (alles wat je nodig hebt om te kunnen leven).
  • Secundaire behoeften (overige behoeften): behoeften die het leven prettiger maken. 

Slide 12 - Slide

Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 13 - Drag question

Schaarste
Schaarste: het hebben van onvoldoende middelen om in je behoeften te voorzien -> keuzes
  • Middelen: tijd, geld en goederen

Vrije goederen: hiervoor hoef je geen middel in te zetten (zonlicht en wind)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Consumeren
Consumeren: kopen. Als je iets koopt ben jij de consument

Goederen: producten
  • Gebruiksgoederen: goederen die je meerdere keren kan gebruiken.
  • Verbruiksgoederen: producten die je maar 1 keer kan gebruiken (boek!). Producten die opraken door gebruik. 
Diensten: activiteiten waarmee je in iemands behoefte voorziet
Voorbeeld: kapper, restaurant, taxirit.

Slide 16 - Slide

Voor het vervullen van ....1.. heb je middelen nodig zoals ....2... en ...3...
A
wensen, kado's en taart
B
behoeften, tijd en geld
C
behoeften, prioriteiten en tijd
D
prioriteiten, schaarste en geld

Slide 17 - Quiz

Het hebben van een fiets is een ...
A
primaire behoefte.
B
secundaire behoefte

Slide 18 - Quiz

Voorbeelden van vrije goederen zijn ..
A
Zon, water en baksteen
B
Rubber, metaal en hout
C
Zon, water, wind

Slide 19 - Quiz

De tafels en stoelen in dit lokaal zijn
A
Diensten
B
Schaars
C
Consumptiegoederen
D
Vrije goederen

Slide 20 - Quiz

Schaarsgoed
Vrijgoed

Slide 21 - Drag question

'Prioriteiten stellen' betekent...
A
kiezen wat je het leukst vindt
B
kiezen wat je het meest belangrijk vindt
C
kiezen wat je het lekkerst vindt
D
kiezen wat je het minst leuk vindt

Slide 22 - Quiz

Wat is een voorbeeld van zelfvoorziening?
A
een laptop kopen
B
in de moestuin werken
C
cupcakes bakken
D
huiswerk maken

Slide 23 - Quiz


Shampoo
A
Gebruiksgoed
B
Verbruiksgoed

Slide 24 - Quiz


Mobiel
A
Gebruiksgoed
B
Verbruiksgoed

Slide 25 - Quiz


Mondkapjes en
toiletpapier
A
Gebruiksgoed
B
Verbruiksgoederen

Slide 26 - Quiz