This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
WK49_
2MH_Burgers&Stoommachines
Slide 1 - Slide
Wat is een revolutie ?
A
Grote verandering in lange tijd
B
Kleine verandering in korte tijd
C
Kleine verandering in lange tijd
D
Grote verandering in korte tijd
Slide 2 - Quiz
Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.
Slide 3 - Quiz
Waarom werden er speciale arbeiderswijken gebouwd?
A
De arbeiders moesten apart wonen van de gewone mensen
B
Er kwamen teveel arbeiders tegelijk bij en voor hen waren geen huizen over
C
De arbeiders konden geen dure, grote huizen betalen
D
Er werden veel kinderen geboren en daar waren de gewone huizen te klein voor
Slide 4 - Quiz
Wie waren voor kinderarbeid?
A
Eigenaren van de fabriek
B
kinderen zelf
C
ouders van kinderen
D
leraren
Slide 5 - Quiz
1. Op zoek naar grondstoffen en afzetmarken veroveren Europese landen tijdens de Industriële revolutie koloniën in Zuid-Amerika 2. Hoge landbouwopbrengsten in Engeland door gebruik machines zorgt voor groeiende bevolking
A
1. is waar
2. is waar
B
1. is waar
2. in niet waar
C
1. is niet waar
2. is waar
D
1. is niet waar
2. is niet waar
Slide 6 - Quiz
Wie waren tegen kinderarbeid?
A
Eigenaren van de fabriek
B
kinderen zelf
C
ouders van kinderen
D
politici die er regels tegen maakten
Slide 7 - Quiz
Waarom gingen arbeiderskinderen vaak niet naar school?
A
Ze waren niet slim genoeg
B
Ze moesten thuis voor de andere kinderen zorgen
C
Ze waren niet welkom op school
D
Ze moesten werken om extra inkomsten binnen te brengen
Slide 8 - Quiz
In de Industriële Revolutie neemt de vraag naar steenkool toe
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Wanneer was de Industriële Revolutie in Nederland
A
1750-1920
B
1850-1920
C
1830-1920
D
1730-1920
Slide 10 - Quiz
Wie hielden zich het eerst bezig met de sociale kwestie?
A
De kerk, rijke burgers, vakbonden
B
de kerk, overheid, vakbonden
C
Overheid, arbeiders, vakbonden
D
arbeiders, rijke burgers, vakbonden
Slide 11 - Quiz
In welk jaar kreeg Nederland een NIEUWE GRONDWET
A
1815
B
1848
C
1917
D
1919
Slide 12 - Quiz
Wie is voor de vrijheid van de burger, en zo weinig mogelijk overheidsbemoeienis?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Conservatieven
Slide 13 - Quiz
Wat is een parlement?
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Eerste Kamer, Tweede Kamer, koning
C
Eerste Kamer en koning
D
Tweede kamer en koning
Slide 14 - Quiz
Wat is algemeen kiesrecht?
A
Mogen stemmen over algemene zaken
B
Alle mannen mogen stemmen
C
Iedereen mag stemmen bij parlementsverkiezingen
D
Iedereen > 18 jaar mag stemmen
Slide 15 - Quiz
In welk jaar mochten alle mannen (> 18 jaar) stemmen?
A
1815
B
1848
C
1917
D
1919
Slide 16 - Quiz
Wat is de eerste sociale wet?
A
Het kinderwetje van Van Houten
B
De Leerplichtwet
C
De Woningwet
D
De Werkloosheidswet
Slide 17 - Quiz
Wie is voor algemeen kiesrecht?
A
Socialisten
B
Feministen
C
Liberalen
D
Confessionelen
Slide 18 - Quiz
Welke politieke stroming baseert zich op het geloof?
Slide 19 - Open question
Leg uit waar de (spot)prent over gaat. Gebruik een beeldelement “Gansch het raderwerk staat stil als uw machtige arm het wil.”
Slide 20 - Open question
Leg uit waar de (spot)prent over gaat. Gebruik een beeldelementt “Een fabriekseigenaar in Krommenie staat arbeiders niet toe lid te worden van een vakbond.”
Slide 21 - Open question
LLeg uit waar de (spot)prent over gaat. Gebruik een beeldelement “U hebt gelijk, mijnheer Aalberse, ik hoor niet in de fabriek. Maar als ik thuis blijf en niet verdienen kan, mag ik dan mijn kinderen bij u te eten sturen?”