1.6 Ademhaling bij dieren

B6 Ademhaling bij dieren
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

B6 Ademhaling bij dieren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1.6 Doelstelling
  • Je kan beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.
  1. Eencelligen
  2. Insecten
  3. Vissen
  4. Vogels

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

longen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

gaswisseling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opdracht:
Overleg met je buurman.
En schrijf op:

1. Met welk orgaan denk je dat het dier ademhaalt.
2. Welke is het beste, waarom?
Een Mens

Een amoebe

Een insect

Een vis

Een vogel
timer
5:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Amoebe

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Amoebe
  • Eencellig organisme.
  • Ademhaling via de celmembraan.
  • Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide door de celmembraan.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Insecten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Insecten
  • Ademhaling via Stigma's en tracheeën.
  • Stigma is de opening in de huid.
  • Tracheeën zijn vertakte buisjes in het lichaam.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Insecten
  • Insecten hebben een vertakt buizensysteem van tracheeën door hun hele lichaam
  • Deze monden uit in stigma's

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Vissen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vissen
  • Ademhaling via de kieuwen.
  • Vele kieuwplaatjes voor de gaswisseling.
  • Tegenstroomprincipe. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Bij vissen gaat het water langs de kieuwen . Deze nemen (net als onze longen) zuurstof op en geven koolstofdioxide af.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het tegenstroomprincipe
-Stroomrichting bloed tegenovergesteld t.o.v. water
-mogelijk door diffusie
-> uitwisseling van stoffen gaat beter

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vissen
-kieuwen in de kieuwholte
bedekt met kieuwdeksels

kieuwboog -> kieuwplaatjes -> kieuwlamellen
Waarom kan gaswisseling snel plaatsvinden?
Waarom zijn de lamellen zo dun?

Slide 19 - Slide

Waarom zijn de kieuwen rood?
-Gevuld met netwerk van duizenden bloedvaatjes
Waarom zijn de kieuwlamellen zo dun?
-snelle gaswisseling

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Vogels

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vogels
  • Ademhaling via longen.
  • longen hebben luchtzakken
  • tegenstroomprincipe

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Longen en luchtzakken

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is gezonder; ademhalen door je neus of ademhalen door je mond?
A
Door je neus
B
Door je mond

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


Ademhaling via?
A
Membraan
B
Longen
C
Kieuwen
D
Longen met luchtzakken

Slide 27 - Quiz

De kleinste 'dieren' zijn maar één cel groot. Bij deze organismen gaat heel snel zuurstof naar binnen via het celmembraan. Omdat een ééncellige snel kan uitdrogen leven deze organismen altijd op vochtige plaatsen. Ze nemen de zuurstof op uit het water. Ze kunnen alleen zuurstof uit het water opnemen als de zuurstofconcentratie in het water hoger is dan de zuurstofconcentratie in hun lichaam.

Ademhaling via?
A
Huid
B
Longen
C
Kieuwen
D
Longen met luchtzakken

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Ademhaling via?
A
Huid
B
Longen
C
Kieuwen
D
Longen met luchtzakken

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions


Ademhaling via?
A
Huid
B
Longen
C
Kieuwen
D
Tracheeën

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welk van de antwoorden klopt bij het plaatje van het longblaasje?
A
1= zuurstofrijk bloed Q= zuurstof
B
1=zuurstofarm bloed P=zuurstof
C
1=zuurstofrijk bloed P= zuurstof
D
1=zuurstofarm bloed Q= zuurstof

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Bloed dat naar een longblaasje stroomt bevat weinig zuurstof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk voor maandag
5 t/m 10 van Basisstof 6
ademhaling bij dieren.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Link

This item has no instructions