§4 + oorzaak/gevolg + §5

Welkom!
1 / 53
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen: 
- Welkom & dagopening
- Uitleg  §4 
- nakijken §4
- Oorzaak-gevolg opdracht 
- Start §5
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

§4: De Gouden Eeuw
Hoe kwamen kunst en wetenschap 
tot bloei in de Gouden Eeuw? 

Slide 3 - Slide

Rijk en arm
In 1588 werd Nederland officieel een 'eigen' land. Het hoorde niet meer bij Spanje. Vanaf die tijd verdienden de Nederlanders flink wat geld met de handel. Dat geld werd weer besteed aan kunst en wetenschap. Die tijd wordt ook wel de Gouden Eeuw genoemd. 
Paragraaf 4

Slide 4 - Slide

Arm en rijk in de Gouden Eeuw
  • Veel migratie
  • Religieuze vluchtelingen uit andere landen
  • Armen uit andere gewesten die werk zochten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Om werk te zoeken kwamen er veel mensen uit andere delen van Nederland, België en Duitsland naar Amsterdam toe. Daarom moest Amsterdam uitbreiden. 

Slide 7 - Slide

Arm en rijk in de Gouden Eeuw
Rijke kooplieden
-
Winkeliers & ambachtslieden
-
Loonarbeiders
-
Armen

Slide 8 - Slide

Arm en rijk in de Gouden Eeuw
Het dagelijkse leven

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Een burgerlijke cultuur
In Europa kochten vorsten en de katholieke kerk kunst.
In de Republiek was er geen vorst en de kerken waren protestants.
De burgers kochten de kunst.
De cultuur werd bepaald door de burgers.

Slide 12 - Slide

Kunst & wetenschap
  • Grote vraag naar schilderkunst. 

  • Landschappen, stadsgezichten en portretten.

  • 'Normale' mensen kochten kunst.

  • Ongebruikelijk vergeleken met andere landen.  

Slide 13 - Slide

 Kunst en wetenschap

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

timer
1:00
Wetenschap

Slide 16 - Mind map

Wetenschappelijk revolutie
- Eind 15e eeuw
- Europa
- Oud wereldbeeld vervangen door nieuw wereldbeeld
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aarde_(planeet) 

Slide 17 - Slide

Wetenschappelijke revolutie
16e eeuw: Copernicus (aarde draait om de zon)
17e eeuw: Galilei (bewijzen dat de aarde om de zon draait)
                      Antonie van Leeuwenhoek (microscoop, bacteriën)
                      Christiaan Huygens (slingeruurwerk)
Uitnodiging  voor de Académie Royale des Sciences van Lodewijk XIV (de Zonnekoning)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slingeruurwerk
Christiaan Huygens

Slide 20 - Slide

Anthonie van Leeuwenhoek
  • De microscoop: Hiermee kun je rode bloedcellen en bacteriën zien (voor het eerst). 


Slide 21 - Slide

Wetenschap kost geld

  • Er is geld beschikbaar
  • De universiteit Leiden wordt opgericht
  • De lens wordt uitgevonden
  • Dit alles samen zorgt voor opbloei van de wetenschap.

Slide 22 - Slide

Verdraagzaamheid
- Protestantse (calvinisme) geloof belangrijkst in de Republiek

- Maar ook andere geloven werden geaccepteerd 

- Kunstenaars en geleerden profiteerden van deze verdraagzaamheid

Slide 23 - Slide

Calvinistische invloed

Gereformeerden in Nederland laten de bijbel vertalen in het Nederlands.. Deze bijbel heet de Statenbijbel. 

De Nederlandse taal wordt beinvloed door de Statenbijbel. Zoals uitdrukking.



Slide 24 - Slide

Spinoza 
  • Door de wetenschap ging Spinoza twijfelen aan bestaan van God
  • Was niet de bedoeling
  • Zijn boek werd verboden 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video


    Aan de slag! 
Ga aan de slag met de oorzaak-gevolg opdracht. 

Klaar? -> Ga dan vast aan de slag met de opgaven van §5. 

timer
10:00

Slide 27 - Slide

§5 Burgers aan de macht 

Slide 28 - Slide

Leerdoel §5

Wie hadden 
de macht in de republiek? 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Het bestuur van de Republiek
  • Nederland was in de 17e eeuw een republiek: uniek!
  • Kleine groep rijke burgers waren de baas: de regenten.
  • Zij hadden de macht in de steden en het bestuur van de gewesten: Gewestelijke staten.
  • Regenten benoemden zelf nieuwe bestuuders: macht bleef hierdoor in handen van een kleine groep rijke families.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Het bestuur van de Republiek
  • Alle gewesten hadden eigen wetten.
  • De gewesten werkten samen in de Staten-Generaal. 
  • Ze namen daar beslissingen over:
  • buitenlandse politiek,
  • leger en vloot,
  • kolonies. 


Slide 33 - Slide

Het bestuur van de Republiek
  • Elk gewest had 1 stem in de Staten-Generaal.
  • Holland was het rijkste gewest: meeste invloed.
  • Zij betaalden het meeste aan het leger en de vloot.  

Slide 34 - Slide

Het bestuur van de Republiek
Binnen de Republiek waren er 2 machtige mannen:  
- Stadhouder, leider van het leger en kon soms stadsbesturen benoemen. Altijd een afstammeling van Willem van Oranje. 
 
- Raadpensionaris (hoogste ambtenaar uit het gewest Holland) Hij adviseerde de Staten-Generaal over de buitenlandse politiek en onderhield contacten met andere landen. 

Slide 35 - Slide

Regenten en stadhouder
  • Tijdens de Opstand tegen Spanje was de stadhouder (legeraanvoerder) erg belangrijk voor het land.  
  • Maar na de vrede in 1648 verloor hij macht. 
  • Hij had nog wel door willen vechten, regenten wel blij met de vrede.


Slide 36 - Slide

Regenten en stadhouder
  • Het leger kostte veel geld en de regenten besloten het leger te verkleinen. 
  • Hier kregen ze ruzie over met de stadhouder.   
  • De regenten waren niet gediend van een stadhouder die teveel macht wilde hebben.

Slide 37 - Slide

Regenten en stadhouder
Rond 1650: 
  • Meer spanning tussen regenten en de stadhouder. 
  • Willem II was toen stadhouder en probeerde een absolute heerser te worden. 


Slide 38 - Slide

Regenten en stadhouder
  • Willem II arresteerde zijn vijanden en probeerde Amsterdam aan te vallen. 
  • Het leger verdwaalde, zodat de aanval mislukt.   
  • Later stierf Willem II na een ernstige koorts. 

Slide 39 - Slide

Regenten en stadhouder
  • De regenten besloten geen nieuwe stadhouder aan te stellen: stadhouderloos tijdperk tot 1672.
  • In die jaren had de raadpensionaris van Holland, Johan de Witt, veel macht in de Republiek.
  • Hij was wellicht de machtigste man van de Republiek.  

Slide 40 - Slide

Regenten en stadhouder
  • Johan de Witt bezuinigde op het landleger, maar niet op de vloot. 
  • Die moest de handelsschepen beschermen! 

Slide 41 - Slide

Het rampjaar
  • In 1672 begon het Rampjaar.  
  • De Republiek werd aan 3 kanten tegelijk aangevallen: 
  • Engeland, Frankrijk en Münster & Keulen.  

Slide 42 - Slide

Het rampjaar
Redenen voor deze aanval:
  • Engeland wilde onze winstgevende handel inpikken.  
  • Frankrijk wilde een groter grondgebied hebben.
  •  Beide landen wilden de macht van de Republiek doorbreken.  

Slide 43 - Slide

Het rampjaar
  • De Engelsen waren dus niet blij met de macht van de Nederlandse handelaren.  
  • Zo kwamen er 3 handelsoorlogen met de Engelsen.  


Slide 44 - Slide

Het rampjaar
  • Michiel de Ruyter won op zee van de Engelsen.
  • Maar de Franse koning en zijn Duitse bondgenoten bezetten in korte tijd een groot deel van de Republiek.

Slide 45 - Slide

Het rampjaar
  • De Fransen en hun Duitse bondgenoten kwamen tot de Hollandse Waterlinie:  
  • Een strook onder water gezette gebieden, die Holland en Zeeland beschermde.  

Slide 46 - Slide

Het rampjaar
  • Er brak paniek uit in de Republiek.
  • Raadpensionaris Johan de Witt kreeg de schuld dat het leger zwak zou zijn. 
  • Het volk eiste dat er weer een Oranje aan de macht kwam. 

Slide 47 - Slide

Het rampjaar
  • De regenten moesten toegeven en benoemden Willem III tot stadhouder. 
  • Johan de Witt nam ontslag als raadpensionaris.  

Slide 48 - Slide

Het rampjaar
  • Johan de Witt en zijn broer Cornelis kregen toch de schuld van alle problemen.  
  • Ze werden door een woedende massa gelyncht.  

Slide 49 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 50 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 51 - Open question

Wat waren de taken van de regenten, de stadhouder en de raadspensionaris?

Slide 52 - Open question

Waarom wordt het Rampjaar ook wel gezien als het eind van de Gouden Eeuw?

Slide 53 - Open question