What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3DA NED Herhaling Taallab les 21
3DA NED Herhaling
Taallab les 21
1 / 50
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
50 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
3DA NED Herhaling
Taallab les 21
Slide 1 - Slide
Spiekbriefje
Maak een mini-spiekbriefje met de spellingsregels voor meervoud, verkleinwoord en bezitsvorm.
Slide 2 - Slide
21 Taallab - meervoud - verkleinwoord - bezitsvorm
Slide 3 - Mind map
Wat is het verkleinwoord van 'cowboy'?
A
cowboytje
B
cowboy'tje
Slide 4 - Quiz
Het verkleinwoord van 'taxi' is ....
A
taxietje
B
taxitje
C
taxi'tje
D
taxi'etje
Slide 5 - Quiz
Het verkleinwoord van 'pudding' is
A
puddingtje
B
puddinkje
C
puddingje
D
puddingetje
Slide 6 - Quiz
Welk verkleinwoord is juist geschreven?
A
woningetje
B
cowboy'tje
C
cafétje
D
dvd'tje
Slide 7 - Quiz
Het verkleinwoord van 'taxi' is
A
taxietje
B
taxitje
C
taxi'tje
D
taxi'etje
Slide 8 - Quiz
Het verkleinwoord van 'logo' is
A
logo'tje
B
logotje
C
logootje
D
logoje
Slide 9 - Quiz
Het verkleinwoord van 'tutu' is
A
tutu'tje
B
tutuutje
C
tutuje
D
tutuu'tje
Slide 10 - Quiz
Het verkleinwoord van 'lening' is
A
leninkje
B
leningetje
C
leningkje
D
leningtje
Slide 11 - Quiz
Het verkleinwoord van 'café' is
A
cafeetje
B
cafétje
C
café'tje
D
cafetje
Slide 12 - Quiz
Het verkleinwoord van 'lolly' is
A
lollietje
B
lollytje
C
lolly'tje
D
lollie'tje
Slide 13 - Quiz
Het verkleinwoord van 'drama' is ....
A
drama'tje
B
dramaatje
C
dramatje
D
dramaje
Slide 14 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van "paraplu"?
A
paraplutje
B
paraplu'tje
C
parapluutje
Slide 15 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van "pony"?
A
ponytje
B
pony'tje
C
ponietje
Slide 16 - Quiz
Het meervoud van olie is olieën.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Wat is het juiste meervoud?
A
Bacteries
B
Bacteriën
C
Bacterieën
D
Bacteriës
Slide 18 - Quiz
Welk meervoud is juist geschreven?
A
mamas en papas
B
ideën
C
penaltys
D
baby's
Slide 19 - Quiz
Wat is het meervoud van "genie"?
A
geniën
B
genieën
Slide 20 - Quiz
Het meervoud van 'kind'
A
+ en
B
+ 's
C
+ s
D
+ eren
Slide 21 - Quiz
Het meervoud van 'gans'
A
gansen
B
ganzen
Slide 22 - Quiz
Het meervoud van 'hobby'
A
+ en
B
+ 's
C
+ s
D
+ eren
Slide 23 - Quiz
Het meervoud van 'garage'
A
+ en
B
+ 's
C
+ s
D
+ eren
Slide 24 - Quiz
Het meervoud van 'mini'
A
+ en
B
+ 's
C
+ s
D
+ eren
Slide 25 - Quiz
Het meervoud van 'dame'
A
+ en
B
+ 's
C
+ s
D
+ eren
Slide 26 - Quiz
De bezitsvorm. Hoe zeg je ook 'de agenda van Sarah'?
A
Sarahs agenda
B
Sarah's agenda
Slide 27 - Quiz
Welke bezitsvorm is juist: 'Courtney haar hondje heet Woef.'
A
Courtneys hondje
B
Courtney's hondje
Slide 28 - Quiz
Herschrijf de volgende woordvolgorde:
Het paard van Zorro
A
Zorros paard
B
Zorro's paard
C
Zorro zijn paard (geen bezitsvorm met -s)
Slide 29 - Quiz
Wat is de juiste bezitsvorm?
A
Stephanies boekentas
B
Stephanie's boekentas
C
Stephanie-s boekentas
D
Stephanie' boekentas
Slide 30 - Quiz
Welke bezitsvorm is NIET juist geschreven?
A
Elises boek
B
Anne's vader
C
Sara's vriend
D
Max' opa
Slide 31 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Benoit"?
A
Benoits jas
B
Benoit's jas
Slide 32 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Manou"?
A
Manous trui
B
Manou's trui
Slide 33 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Aimé"?
A
Aimé's fiets
B
Aimés fiets
Slide 34 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Emile"?
A
Emiles laptop
B
Emile's laptop
C
Emiels laptop
Slide 35 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van
"de laptop van Emile"?
A
Emiles laptop
B
Emile's laptop
C
Emiels laptop
Slide 36 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Léo"?
A
Léos werkboek
B
Léoos werkboek
C
Léo's werkboek
D
Léos' werkboek
Slide 37 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van
"het werkboek van Léo"?
A
Léos werkboek
B
Léoos werkboek
C
Léo's werkboek
D
Léos' werkboek
Slide 38 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Lily"?
A
Lilys pennenzak
B
Lilies pennenzak
C
Lily's pennenzak
D
Lilie's pennenzak
Slide 39 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van
"de hond van Felix"?
A
Felixs hond
B
Felix's hond
C
Felix' hond
Slide 40 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Felix"?
A
Felixs hond
B
Felix's hond
C
Felix' hond
Slide 41 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Louis"?
A
Louiss boek
B
Louis's boek
C
Louis' boek
Slide 42 - Quiz
Wat is de bezitsvorm van "Joyce"?
A
Joyces taak
B
Joyce's taak
C
Joyce' taak
Slide 43 - Quiz
Vink de juiste schrijfwijze van de bezitsvorm aan.
A
Saras proefwerken
B
Sarah's proefwerken
C
Sara s proefwerken
D
Sarahs proefwerken
Slide 44 - Quiz
Welke bezitsvorm werd niet correct geschreven?
A
Márquez' autobiografie
B
Bordeauxs omgeving
C
Joyce' laatste roman
D
Mieke's speelgoed
Slide 45 - Quiz
Geef het verkleinwoord van:
ski
Slide 46 - Open question
Geef het verkleinwoord van:
café
Slide 47 - Open question
Geef het verkleinwoord van:
buggy
Slide 48 - Open question
Geef het verkleinwoord van:
cowboy
Slide 49 - Open question
Typ het verkleinwoord van lening.
Slide 50 - Open question
More lessons like this
Verbuigen zelfstandige naamwoorden
March 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 21 - Taallab
August 2024
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
BZL deel 4
February 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
CT: Meervoud, verkleinwoord en bezitsvorm
May 2021
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Creatief schrijven & spelling les 7: bezitsvormen
February 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Taalredactie
February 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
het zelfstandig naamwoord
November 2020
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Creatief schrijven & spelling les 8: alle spellingsonderdelen door elkaar
February 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1