Vraagwoorden en onbepaald lidwoord

Welke vraagwoorden ken je nog?
1 / 16
next
Slide 1: Mind map
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welke vraagwoorden ken je nog?

Slide 1 - Mind map

Wat betekent 'cuándo'
A
waar
B
wie
C
wanneer
D
waarheen

Slide 2 - Quiz

Wat betekent 'quién'?
A
waar
B
wie
C
wanneer
D
waarheen

Slide 3 - Quiz

Wat betekent 'con quién'
A
waarheen
B
Met wie
C
Wie meervoud
D
wie is dat

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'cuánto'
A
waar
B
hoeveel
C
wanneer
D
waarom

Slide 5 - Quiz

Wat betekent 'porqué'
A
waar
B
wie
C
welke
D
waarom

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'dónde'?
A
waar
B
wanneer
C
wat
D
wie

Slide 7 - Quiz

Welke vraagzin hoort er bij het antwoord 'con mi padre'?
A
¿con quién vives?
B
¿porqué estudias?
C
¿cuándo viajas?
D
¿quién trabaja?

Slide 8 - Quiz

Welke vraagzin hoort er bij het antwoord 'en Harderwijk'?
A
¿cuándo viajas?
B
¿porqué estudias?
C
¿dónde vives?
D
¿quién trabaja?

Slide 9 - Quiz

Welke vraagzin hoort er bij het antwoord 'son mis amigos?
A
¿con quién estás?
B
¿cuánto cuesta?
C
¿quiénes son ellos?
D
¿quiénes trabajan?

Slide 10 - Quiz

Wat weet je over de onbepaalde lidwoorden?

Slide 11 - Mind map

Wat vul je in?
Mi padre tiene ___ gato
A
un
B
una
C
unos
D
niets

Slide 12 - Quiz

Wat vul je in?
Quiero té con ____ azucar
A
un
B
niets
C
unos
D
unas

Slide 13 - Quiz

Wat vul je in?
Como ___ manzana
A
niets
B
una
C
unos
D
unas

Slide 14 - Quiz

Wat vul je in?
Hay ___ leche en casa?
A
un
B
una
C
unos
D
niets

Slide 15 - Quiz

Wat vul je in?
Estudio en ___ escuela
A
un
B
una
C
unos
D
niets

Slide 16 - Quiz