Adjectives and Adverbs (2T - Theme 2 - Lesson 3)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Adjectives and Adverbs

Lesson Goal

At the end of this lesson you know what adjectives and adverbs are.

Grammar 4

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

Adjectives and Adverbs

Een bijwoord zegt "hoe iets gebeurt, hoe iets gedaan wordt"

Een bijwoord zegt iets over het "werkwoord"

It "adds" something extra to the "verb"

Grammar 4

Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (noun).

Beyoncé is a                sexy                lady.

                                     adjective            noun

sexy zegt iets over lady (zelfst.nw.)

Grammar 4

Een bijwoord (adverb) zegt iets over een werkwoord (verb).

He         talked         nervously.

            verb              adverb

hoe sprak hij........nervously, zegt iets over de manier waarop hij sprak.

Grammar 4

adverb = adjective + ly

adjective:    the beautiful girl

adverb:         she sings beautifully

Grammar 4

Be careful!!

                      adjective -le             =             adverb -ly

                        terrible                                       terribly

Grammar 4

Be careful!!

    adjective:  medeklinker +y (easy)

    adverb:       ily (easily)

Grammar 4

Be careful!!

    adjective:  ends with -ic (fantastic)

    adverb:       +ally (fantastically)

Grammar 4

Be careful!!

Bij sommige werkwoorden (zintuigen) gebruik je geen bijwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord.

to be (zijn), to seem (lijken), to feel (voelen), to smell (ruiken), 

to sound (klinken), to taste (smaken)

Het ruikt vreselijk. - It smells terrible.

Grammar 4

Be careful!!

Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een heel ander bijwoord.

He is a good boy. - He studies well.

Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden is het bijwoord hetzelfde!

Bij fast, fair, late, high, wrong,deep, hard (anders verandert de betekenis)

That is a fast car. - It drives fast. 

Exercise 13 - Question 1

1. slow
2. slowly

Exercise 13 - Question 2

1. beautiful
2. beautifully

Exercise 13 - Question 3

1. happy
2. happily

Exercise 13 - Question 4

1. good
2. well

Exercise 13 - Question 5

1. quiet
2. quietly

Exercise 13 - Question 6

1. terrible
2. terribly

Exercise 13 - Question 7

1. dangerous
2. dangerously

Exercise 13 - Question 8

1. funny
2. funnily

Lesson Goal

At the end of this lesson you know what adjectives and adverbs are.

adjective

adverb https://youtu.be/1F_QuHbBg-Y?si=EItd36ZK6lAX7mGT