Het vermogen is afhankelijk van de spanning en stroomsterkte. Het vermogen geeft aan hoeveel energie er per seconde verbruikt wordt.
Spanning = hoeveel elektrische energie deeltjes bij zich hebben. Hoe meer energie ze dragen, hoe meer een apparaat het gebruikt, hoe hoger het vermogen.
Stroomsterkte = hoeveel deeltjes er per seconde bewegen. Hoe meer deeltjes er bewegen hoe meer energie het kan afgeven, hoe hoger het vermogen.