This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Vandaag
10 min leren (par. 2 3 4)
oefentoetsje (telt niet mee)
Slide 1 - Slide
Reliëf en klimaat
oefentoets H3 - economische ontwikkeling
Log in met
Alleen voornaam
Geen fratsen/gamertags/smileys/emoticons/whatever
Slide 2 - Slide
Hoe noemen we de dienstensector ook wel?
Slide 3 - Open question
Hoe heet de overgang van gemengde landbouw naar één soort landbouw?
A
intensivering
B
irrigatie
C
mechanisatie
D
specialisatie
Slide 4 - Quiz
De primaire sector wordt kleiner in Nederland, maar produceert meer voedsel. Hoe kan dat?
A
door het gebruik van kunstmest, irrigatie en mechanisatie
B
doordat het klimaat verandert, wat positief is voor de groei van de gewassen
C
doordat het verschil tussen arme en rijke boeren steeds groter wordt
D
doordat in laboratoria ook aan landbouw wordt gedaan
Slide 5 - Quiz
Waarom nemen de verschillen toe tussen de boeren in de arme landen in de periferie en boeren in de centrumlanden?
Slide 6 - Open question
De cirkeldiagram hiernaast behoort tot .. 1: Centrum 2: Semi-periferie 3: Periferie Noteer het juiste nummer.
Slide 7 - Open question
Wat is geen voorbeeld van infrastructuur?
A
een auto
B
een glasvezelkabel
C
een spoorlijn
D
een vliegveld
Slide 8 - Quiz
Hoe noem je de redenen die er voor zorgen dat een bedrijf voor een bepaalde plek kiest?
Slide 9 - Open question
Gebruik bron 1. In welk deel van Nederland zal niet snel hightech industrie gevestigd worden?
A
in het noorden van Nederland
B
in het oosten van Nederland
C
in het zuiden van Nederland
D
in het westen van Nederland
Slide 10 - Quiz
Hoe zorgt automatisering voor een hogere arbeidsproductiviteit?
Slide 11 - Open question
Economische groei zorgt voor meer groei. Zet de nummers van de zinnen in de juiste volgorde.
1 Daardoor hebben mensen weer meer geld te besteden. 2 Dit leidt tot meer werkgelegenheid. 3 Economische groei zorgt ervoor dat mensen meer geld te besteden hebben. 4 Omdat er meer gekocht wordt, gaan bedrijven meer produceren.
A
1-2-3-4
B
2-3-4-1
C
3-4-2-1
D
4-1-2-3
Slide 12 - Quiz
Waarom is automatisering zo belangrijk voor een bedrijf zoals Philips?
A
Dan hoeft Philips niet te verhuizen naar lagelonenlanden.
B
Dat maakt produceren betaalbaar, anders zijn de loonkosten veel te hoog.
C
Er zijn niet genoeg geschoolde arbeiders voor de fabrieken van Philips.
D
Philips ontwikkelt zelf de robots, dan kunnen ze die goed testen.
Slide 13 - Quiz
De primaire sector wordt kleiner in Nederland. Wat wordt kleiner aan de primaire sector?
A
de hoeveelheid gebruikte kunstmest
B
de hoeveelheid opbrengst
C
het aantal boerenbedrijven
D
het aantal dieren
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je de enorme productieverhoging in de landbouw in ontwikkelingslanden door de invoer van kunstmest, chemische bestrijdingsmiddelen en de beste plantenrassen?
Slide 15 - Open question
Welk begrip is geen vestigingsfactor?
A
automatisering
B
arbeidsmarkt
C
infrastructuur
D
afzetmarkt
Slide 16 - Quiz
Noteer één voordeel van het verplaatsen van industrie van het centrumland naar een land in de periferie.
Slide 17 - Open question
In welke gebieden neemt het aantal diensten juist af?
A
in de grote steden
B
in de kleine dorpen
C
in de Randstad
D
in steden waar universiteiten staan
Slide 18 - Quiz
Een SEZ is een zone waarin ...
A
buitenlandse bedrijven zich gunstig kunnen vestigen
B
er een eigen industrie wordt opgebouwd voor meer werkgelegenheid
C
boeren grootschalig aan landbouw kunnen gaan doen
Slide 19 - Quiz
Waarom zijn in China de Speciale Economische Zone's vooral aan de oostkust gelegen?
A
Daar is het klimaat gunstig voor de industrie
B
Daar zijn de grondprijzen het goedkoopst
C
Daar zijn havens, dus kan er makkelijk transport plaatsvinden
D
Dat heeft de overheid nu eenmaal zo besloten
Slide 20 - Quiz
Wat is de beste omschrijving voor zware industrie?
A
In de zware industrie spelen vestigingsfactoren geen rol.
B
In de zware industrie worden half afgewerkte producten verwerkt tot kant-en-klare producten.
C
In de zware industrie worden veel grondstoffen verwerkt tot half afgewerkte producten.
D
In de zware industrie worden veel zware producten gemaakt.
Slide 21 - Quiz
Waarom is de Rotterdamse haven een gunstige locatie voor industrie?
A
omdat daar de grondstoffen en producten snel aan- en afgevoerd kunnen worden
B
omdat daar de regels soepel zijn voor de industrie
C
omdat daar veel hoogopgeleide mensen wonen
D
omdat daar veel water is waar machines mee gekoeld kunnen worden
Slide 22 - Quiz
Waardoor groeit de dienstensector in Nederland?
A
doordat de arbeidsproductiviteit hoger ligt door automatisering
B
doordat de meeste mensen in de dienstensector werken
C
doordat er steeds minder boeren in Nederland zijn
D
doordat we steeds meer geld en vrije tijd hebben
Slide 23 - Quiz
Wat zijn multinationale ondernemingen?
A
bedrijven die in verschillende landen vestigingen hebben
B
bedrijven die met meerdere landen handelen
C
bedrijven waar de werknemers meerdere talen spreken
D
bedrijven waarvan de werknemers uit meerdere landen komen
Slide 24 - Quiz
In grote steden worden fabriekspanden omgebouwd naar woningen. Noem twee redenen waarom de fabriekspanden nu beschikbaar zijn voor woningen.