VWO 2 Oefenen leesvaardigheid per 1 Life and Grime

V2 Leesvaardigheid periode 1
Oefenen voor PTO
(bron: cito)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

V2 Leesvaardigheid periode 1
Oefenen voor PTO
(bron: cito)

Slide 1 - Slide

Je gaat een tekst lezen en daar vragen over beantwoorden
Je mag een woordenboek gebruiken

Slide 2 - Slide

Skimmen
1. Bekijk de titel, de plaatjes
2. Lees de eerste en de laatste alinea
Schrijf een samenvatting in het Nederlands, in maximaal 25 woorden.

Slide 3 - Slide

Samenvatting in het Nederlands, maximaal 25 woorden

Slide 4 - Open question

Wat moet erin staan?
Elementen:
- inspecteur die 'sterren' voor kwaliteit verleent aan hotels.
- vertelt over ervaringen 

Slide 5 - Slide

Vraag 31 meerkeuze
Wat doe je?
1. Je leest de vraag
2.Je leest alinea 1
3. Je kiest jouw antwoord
4. Je kijkt of jouw antwoord bij de gegeven antwoorden staat
5. Je kiest het antwoord
6. Je controleert het antwoord nog een keer in de tekst en met je samenvatting

Slide 6 - Slide

How did the owners react when Mr Chrystal said he was not satisfied with their
hotel? (paragraph 1)
A
They did not seem to care and went on as usual.
B
They promised to make the necessary changes.
C
They said they were planning to sell the hotel
D
They were disappointed because they had done their best.

Slide 7 - Quiz

Vraag 31
Antwoord A: They just turned round an dsaid they'd changed their minds and did not want one.
Het is niet antwoord B: ze beloofden niets
Niet antwoord C: het hotel heeft neiuwe eigenaars, dus is verkocht, maar dat hadden de oude eigenaars niet als reactie gegeven.
Niet antwoord D: ze zeiden ook niet dat ze hun best hadden gedaan



Slide 8 - Slide

Vraag 32 meerkeuze
Wat doe je?
1. Je leest de vraag
2.Je leest alinea 1
3. Je bedenkt jouw antwoord
4. Je kijkt of jouw antwoord bij de gegeven antwoorden staat
5. Je kiest het antwoord
6. Je controleert het antwoord nog een keer in de tekst en met je samenvatting

Slide 9 - Slide

32. ‘and did not want one’. (eind alinea 1)
Waarnaar verwijst het woord ‘one’?
A
a room
B
an AA rating
C
the establishment

Slide 10 - Quiz

Vraag 32
Antwoord B (ze hadden een 'AA-rating' aangevraagd
Niet A: de eigenaars van het hotel willen geen kamer
Niet C: the establishment = het hotel 
B past ook bij de hoofdlijn: de inspecteur deelt ratings uit.

Slide 11 - Slide

Vraag 33 meerkeuze
Wat doe je?
1. Je leest de vraag
2.Je leest alinea 2
3. Je bedenkt jouw antwoord
4. Je kijkt of jouw antwoord bij de gegeven antwoorden staat
5. Je kiest het antwoord
6. Je controleert het antwoord nog een keer in de tekst en met je samenvatting

Slide 12 - Slide

33. Why did Mr Chrystal ask to see the kitchen of the hotel? (paragraph 2)
A
Checking hygiene regulations in the kitchen is part of his job.
B
B He had a feeling that something was wrong in the kitchen.
C
He heard strange noises coming from the kitchen area.
D
Someone had warned him about the state of the kitchen.

Slide 13 - Quiz

Vraag 33
Antwoord:B (instinct = feeling)
Niet A: eigenlijk is de keuken de taak van een 'environmental health officer' en niet de taak van deze inspecteur.
Niet C: hij had geen aanwijzingen, dus ook geen geluid.
Niet D: hij was niet gewaarschuwd

Slide 14 - Slide

Vraag 34  Open vraag
Wat doe je?
1. Je leest de vraag
2.Je leest alinea 3
3. Je bedenkt jouw antwoord
4. Je schrijft jouw antwoord in je eigen woorden op in het Nederlands (als de vraag in het Nederlands is). Een antwoord in het Engels wordt dan fout gerekend. Het Nederlandse antwoord mag ook niet een letterlijke vertaling zijn.
5. Vraag: Noem twee verbeteringen. Als je er meer dan 2 noemt, worden alleen de eerste 2 nagekeken. De 3e wordt weggestreept.  
6. Je controleert het antwoord nog een keer in de tekst 

Slide 15 - Slide

Uit alinea 3 blijkt dat er veel is verbeterd in hotels. Noem twee verbeteringen

Slide 16 - Open question

Vraag 34
Antwoord:
twee antwoorden met de volgende strekking:
(beter) beddengoed
(beter) sanitair
(beter) eten

Slide 17 - Slide

vraag 35 - gapvraag
Wat doe je?
1. Je leest de vraag en de antwoorden
2.Je leest uit alinea 4: de zin voor de betreffende zin, de zin zelf en de zin erna.
3. Je kiest jouw antwoord: wat past er in de zin?
4. Je controleert het antwoord nog een keer in de tekst of het een logisch geheel is nu.

Slide 18 - Slide

35. Kies uit de gegeven mogelijkheden de groep woorden die het best past bij 35
in alinea 4.
Life and grime
A
attract attention
B
keep a low profile
C
use a false name

Slide 19 - Quiz

vraag 35
Antwoord B: in de zin ervoor staat dat er nog nooit een poging is gedaan hem om te kopen. Hij  probeert het zo te spelen dat het personeel niet vermoedt dat hij een inspecteur is. Dus 'keep a low profile'.
Niet antwoord A: hij wil juist geen aandacht trekken
Niet C: er wordt niets gezegd over een valse naam

Slide 20 - Slide

Vraag 36 open vraag
Wat doe je?
1. Je leest de vraag
2.Je leest alinea 5
3. Je bedenkt jouw antwoord
4. Je schrijft een zin/deel van de zin over uit alinea 1
6. Je controleert het antwoord nog een keer in de tekst 

Slide 21 - Slide

36. ‘his nomadic life’ (alinea 5)
Schrijf een zin/deel van een zin over uit alinea 1 waar het zelfde wordt
gezegd over Fred.

Slide 22 - Open question

Vraag 36
Antwoord:
Twee mogelijkheden, allebei goed, dus als je een van beide hebt, is het goed.

(Fred can honestly say) he has lived most of his life out of a suitcase.
(For 34 years Fred Chrystal has spent) at least three nights a week t/m AA. 

Slide 23 - Slide

Vraag 37 meerkeuze
Wat doe je?
1. Je leest de vraag
2.Je leest alinea 5
3. Je bedenkt jouw antwoord
4. Je kijkt of jouw antwoord bij de gegeven antwoorden staat
5. Je kiest het antwoord
6. Je controleert het antwoord nog een keer in de tekst.

Slide 24 - Slide

37. Why should we pity Fred’s wife, according to the writer of this article?
(paragraph 5)

A
She will have to put up with Fred’s critical eye.
B
She will have to stay at home more often.
C
She will have to tell Fred what to do now

Slide 25 - Quiz

Vraag 37
Antwoord: A Zij heeft nu elke dag een inspecteur in huis
Niet antwoord B: er staat niet dat ze meer thuis moet blijven
Niet antwoord C: er staat niet dat ze Fred moet vertellen wat hij moet doen.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide