Dagen van gras

1 / 15
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Vandaag
  • Voorlezen
  • Verschil fictie en non-fictie
  • Uitleg theorie (nodig bij Dagen van gras)
  • Toets over het boek/film Dagen van gras: maandag 20/3. Verleng dit boek zelf in de mediatheek of via de app van de mediatheek.
  • Quiz fictie en non-fictie
  • Ismael en Finn/ Juul: a.s. woensdag inhalen opzetbeurt. Zie Magister.

Slide 2 - Slide

      Het boek 
      Het meisje met de vlechtjes
      Boeken van Roald Dahl
      Dagboek van Anne Frank
      Bijbel of koran
        fictie
        geef zelf het antwoord
        realistische fictie
        mix ficitie/non-fictie
1
2
3
4
A
B
C
D
Combineer                                   
                                                    Welke oplossing hoort 
                                                     bij welke vraag?

Slide 3 - Slide

Boek Dagen van gras
Lees elke dag 10 minuten.

Morgen:
Film Dagen van gras. Duurt iets meer dan 50 minuten.
Opdracht Dagen van gras is verplaatst naar maandag 20 maart. Hebben jullie iets meer tijd om te lezen! Verleng het boek!!

Vandaag theorie over fictie. Nodig bij de opdracht. Maak aantekeningen en leer ze uit je hoofd!! 






Slide 4 - Slide

Schrijf twee manieren op 
waarmee een schrijver 
spanning in een verhaal 
  kan oproepen.
    (Cliffhanger kennen we  
      al). Daarna op bord
           plakken.
Spanning
in 
verhalen.
Vervolgens 
kijken we naar
een uitleg.
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat zijn open plekken?
  • Achterhouden van informatie.
  • Spelen met tijd/vertragen van tijd.
  • Terugkijken en vooruitblikken (flashbacks, flashforwards).
  • Spanningsboog (tijd tussen begin open plek en antwoord),
  • Gedrag hoofdpersoon is raadselachtig.
  • Verhaalruimte/decor verhaal - weer/ donker etc.
Open plekken

Slide 7 - Slide

  • De schrijver gebruikt slecht weer of zorgt dat de personen op een plek zitten waar ze niet weg kunnen (verhaalruimte)
  • De schrijver begint met iets raadselachtigs ( bijv. er ligt een lijk in een hal van een huis. Van wie is het? Hoe komt het daar?).
  • De schrijver laat informatie weg zodat je moet raden wat er gebeurd is.
  • Er kan ook gespeeld worden met tijd, flashbacks of flashforwards, waardoor jij als lezer meer weet dan de personen in het verhaal.
Dus hoe roep je spanning op in verhalen?

Slide 8 - Slide

Wat wordt bedoeld met 'perspectief'?
  • Zoek op in je Chromebook.

  • Welke soort perspectieven kun je gebruiken? Je moet het in eigen woorden kunnen uitleggen.

Slide 9 - Slide

Perspectief
  • Standpunt van waaruit een schrijver een verhaal vertelt. 
Eerste persoon/psychisch perspectief: ik-figuur- je krijgt gedachten en gevoelens te lezen. Ik-figuur is meestal niet de schrijver zelf.
Derde persoon: hij/zij figuur. Afstandelijker.
Wisselend perspectief: je komt als lezer meer te weten over verschillende personages.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Dagen van gras - bespreken
Verschillen tussen boek en film
Personage Anna komt in film niet voor maar speelt belangrijke rol in het boek.
In de film is de tweelingbroer van Ben drie dagen na zijn geboorte overleden. In het boek is hij op een later tijdstip verongelukt.
In het boek is de vader van Ben aan kanker overleden. In de film is de vader verongelukt.
In de film speelt de opa van Ben geen rol en in het boek juist wel.
In de film wordt duidelijk gemaakt dat Tom niet bestaat. In het boek weet je dat niet.

Slide 13 - Slide

Dagen van gras - bespreken
Overige vragen
Opa's rol: soort tweede vader. Ben kan alles met hem bespreken. Als opa dood is, gaat het ook steeds minder goed met Ben.
Vertelstandpunt: derde persoon, vanuit Ben. Veel voorbeelden uit boek te vinden.
In de film speelt de opa van Ben geen rol en in het boek juist wel.
In de film wordt duidelijk gemaakt dat Tom niet bestaat. In het boek weet je dat niet.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link