This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Herhaling stof
Les- en leidinggeven toets periode 2
Slide 1 - Slide
Planmatig werken bestaat uit 3 onderdelen Zet deze in de juiste volgorde.
1
2
3
voorbereiden
uitvoering
evalueren
Slide 2 - Drag question
Slide 3 - Slide
De eerste W is van Wat moet er gebeuren?
Slide 4 - Slide
De tweede W staat voor wie. Wat is hier belangrijk om te weten?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Middelen is een onderdeel van het werkplan.
Wat zijn middelen?
A
afspraken die je maakt met collega’s
B
alles wat je gebruikt bij je werkzaamheden
C
stappen die je zet om het werk uit te voeren
D
taken die uitgevoerd moeten worden
Slide 7 - Quiz
Wat zijn de voordelen van het maken van een werkplan?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Rob gaat werken bij een sportschool. Omdat er soms wel eens een ongeval plaatsvindt, heeft zijn leidinggevende Rob gevraagd de procedure ongevallen door te lezen.
Wat staat er in de procedure ongevallen?
A
een beschrijving hoe werknemers zich moeten gedragen als er een ongeval plaatsvindt
B
een lijst met punten die werknemers moeten weten over verschillende soorten ongevallen
C
een schema waarin werknemers kunnen invullen welke ongevallen ze hebben meegemaakt
D
een stappenplan waarin staat hoe werknemers moeten handelen bij een onge
Slide 11 - Quiz
Wat is het doel van evalueren?
A
feedback geven
B
communiceren
C
reflecteren
D
informatie verzamelen
Slide 12 - Quiz
Productevaluatie of procesevaluatie?
Als je controleert of je de juiste materialen hebt gebruikt tijdens je werkzaamheden, is dit:
Slide 13 - Open question
Hoe is het gegaan? Is dat productevaluatie of procesevaluatie?
Slide 14 - Open question
Wat heeft mijn werk opgeleverd? Is dat een productevaluatie of procesevaluatie?
Slide 15 - Open question
Wat is non-verbale communicatie?
A
communicatie met woorden en gebaren
B
communicatie met luide stem
C
communicatie met woorden
D
communicatie zonder woorden
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Je baas zegt tegen jou: Wat ben je toch een slons! Voldoet deze feedback aan de feedbackregels?
A
ja, hij geeft de feedback snel
B
Nee, geen ik-boodschap en wel een waardeoordeel
Slide 18 - Quiz
Je baas zegt tegen jou terwijl je aan een drukke kassa zit: Ik denk dat je het wisselgeld moet terugtellen. Voldoet deze feedback aan de feedbackregels?
A
ja, hij gebruikt de ik-boodschap
B
Nee, hij doet het niet op een rustige plek
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Als je deze opslagruimte bekijkt. Welke punten van de vorige sheet moeten hier nog gedaan worden?