This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Oefenen voor de toets thema wonen
Slide 1 - Slide
Waar zijn de mandarijnen het goedkoopst?
A
Bij Super A
B
Bij Super B
Slide 2 - Quiz
Joran koopt 700 gram perziken. Hoeveel moet Joran betalen?
Slide 3 - Open question
Maya maakt 5,5 liter limonade. Ze deelt de limonade uit in bekers van 250 ml. Hoeveel bekers kan ze uitdelen?
A
20
B
22
C
24
D
25
Slide 4 - Quiz
Een gemeente plant 3.500 nieuwe bomen. 23% van deze bomen zijn eikenbomen. Hoeveel eikenbomen worden er geplant in deze gemeente?
Slide 5 - Open question
Wat is de oppervlakte in m²:
A
300 m²
B
70 m²
C
3.000 m²
D
140 m²
Slide 6 - Quiz
Alex legt een nieuw grasveld aan met grastegels. Een grastegel is 5m². Hoeveel grastegels heeft Alex nodig?
A
335
B
680
C
1.250
D
1.680
Slide 7 - Quiz
Er zitten normaal 800 dieren in de opvang. Vandaag komen er 30 extra katten bij. Hoeveel katten zijn er nu?
A
352
B
382
C
830
D
844
Slide 8 - Quiz
Janine maakt 5 smoothies. Voor 2 smoothies heeft zij 80ml yoghurt nodig. Hoeveel ml yoghurt heeft Janine nodig?
A
200ml
B
250ml
C
300ml
D
400ml
Slide 9 - Quiz
Je krijgt 15% korting. Hoeveel moet je betalen?
A
€ 2,85,-
B
€ 16,15
C
€ 17,85
D
€ 18,85
Slide 10 - Quiz
60% van onze studenten kiest na onze opleiding voor een vervolgstudie. Welk deel van de studenten kiest voor een vervolgstudie?
A
3/5
B
6/10
C
4/5
D
3/4
Slide 11 - Quiz
Adem wil 3 appeltaarten bakken. Een pak boter is 250 gr. Hoeveel pakken boter moet Adem kopen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quiz
Farah heeft een nieuwe laptop nodig voor een studie van 3 jaar. Zij kan een laptop huren voor €24,50 per maand. Hiervoor moet zij wel een verzekering afsluiten voor €15 per jaar. Farah kan ook een laptop kopen voor €925. Wat is de goedkoopste keuze voor Farah?
Slide 13 - Open question
De bonbons kosten €7,50 per 500 gram en de smartie choco's kosten €5,50 per 400 gram. Welk soort chocolade is het duurst?
Tekst
A
De bonbons
B
De smartie choco's
Slide 14 - Quiz
Joyce besteedt elke maand €60 van haar bijbaantje aan kleding. Joyce verdient €240? per maand. Welk deel besteedt Joyce aan kleding?
A
1/3
B
1/4
C
1/5
D
1/6
Slide 15 - Quiz
25% van de verkochte producten is melk Welk cirkeldiagram past hierbij?
A
B
C
D
Slide 16 - Quiz
Van breuk naar procent Hoeveel procent is 2/5 ?
A
15%
B
25%
C
35%
D
40%
Slide 17 - Quiz
Maten omrekenen Kies de goede volgorde van de eenheden van gewicht van klein naar groot
A
g - kg - mg - t
B
mg - g - kg - t
C
kg - t - mg - g
D
t - kg - mg - g
Slide 18 - Quiz
Hoeveel milligram is 3 gram + 0,5 gram?
A
3050 mg
B
3500 mg
C
3005 mg
D
3500 ml
Slide 19 - Quiz
Dit pak bevat 0,75kg oplosthee Per kop thee gebruik je 25 gram Hoeveel koppen thee kun je zetten?