Les 4

¡Bienvenidos! (les 4)
1. Vragen les 2 + 3?
2. herhaling pers. vnw.
3. ww ser (vervoegingen van alle personen)
4. het bijvoeglijk naamwoord in het Spaans
5. zinnen in het meervoud zetten (lid.ww / zelfst. nw / ww / bijv.nw)

1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos! (les 4)
1. Vragen les 2 + 3?
2. herhaling pers. vnw.
3. ww ser (vervoegingen van alle personen)
4. het bijvoeglijk naamwoord in het Spaans
5. zinnen in het meervoud zetten (lid.ww / zelfst. nw / ww / bijv.nw)

Slide 1 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
yo - tú - él - ella - usted - nosotros(-as) - vosotros(-as) - ellos - ellas - ustedes

1. José y yo (José en ik) = 
2. Mi madre y tú (mijn moeder en jij) =
3. Mis hermanos (mijn broers) =
4. Yo (meisje) y mis amigas = 

Slide 2 - Slide

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor Collantes

Slide 3 - Drag question

2. werkwoord ser - zijn
ik ben 
(yo) soy
jij bent
(tú) eres
hij / zij / u is
(él/ella/usted) es
wij zijn
(nosotros) somos
jullie zijn
(vosotros) sois
zij / u mv zijn
(ellas/ellas/ustedes) son

Slide 4 - Slide

Sleep de blauwe woorden naar de gele woorden!
yo
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes
soy
eres
es
somos
sois
son

Slide 5 - Drag question

Sleep het antwoord naar de juiste plek!
3.  Vosotros...........españoles.
1. María.........una chica muy inteligente.
2. Yo y Carlos................amigos.
5. Tú...........muy guapo.
4. María y Marta.................alumnas.
6. Yo.....profesor de español.
soy
eres
son
sois
somos
es

Slide 6 - Drag question

Bijvoeglijk naamwoord
1. Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
2. In het Spaans past het zich aan aan mannelijk / vrouwelijk / enkelvoud / meervoud.
3. In het Spaans staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld: wit = blanco
la casa blanca - las casas blancas
4. Voor de volledige uitleg; bekijk het filmpje!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Zinnen in het meervoud zetten
Regels:
1. klinker + s / medeklinker + es (NIET voor werkwoorden)
2. vergeet niet het lidwoord aan te passen (el - los / la -las)
3. vergeet niet om ook het ww aan te passen!
Voorbeeld:
El libro es bonito. - Los libros son bonitos.
(Het boek is mooi. -De boeken zijn mooi.)


Slide 9 - Slide

1. Mi amigo es español.

Slide 10 - Open question

2. Ella es estudiante.

Slide 11 - Open question

3. El libro es interesante.

Slide 12 - Open question

4. Usted es profesor.

Slide 13 - Open question

5. Yo soy mexicano.

Slide 14 - Open question

6 . La casa es bonita (mooi).

Slide 15 - Open question

Zet in het meervoud:

1. Mis amigos son españoles.
2. Ellas son estudiantes.
3. Los libros son interesantes.
4. Ustedes son profesores.
5.  Nosotros somos mexicanos.
6.  Las casas son bonitas.

Slide 16 - Slide

los deberes - het huiswerk 
1. les 4 helemaal maken en leren.
2. les 1 t/m 3 doornemen + alle grammatica leren.
3. woordenlijst leren

Slide 17 - Slide