TL3 2324 quiz Koude Oorlog en WOI

TL3 2324 quiz Koude Oorlog en WOI
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

TL3 2324 quiz Koude Oorlog en WOI

Slide 1 - Slide

Wat betekent de Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin weinig actie ondernomen wordt
D
Een oorlog in de winter.

Slide 2 - Quiz

Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

Slide 3 - Quiz

Welke uitspraak over de Cubacrisis is juist?
De Cubacrisis is
A
de aanleiding voor de communistische revolutie op Cuba.
B
de oorzaak van het invoeren van hervormingen in communistisch Cuba.
C
de reden voor militaire steun van de Verenigde Staten aan Cuba.
D
het gevolg van het plaatsen van raketinstallaties op Cuba.

Slide 4 - Quiz


Welke overeenkomst is er tussen de drie donkergrijs gekleurde landen (1, 2 en 3)?
Gebruik de bron
A
Deze landen hadden een communistische regering.
B
Deze landen kenden een democratische regeringsvorm.
C
Deze landen vormden samen een militair bondgenootschap.
D
Deze landen waren dictaturen.

Slide 5 - Quiz

Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om met het Marshallplan te komen?

De Verenigde Staten wilden daarmee
A
de aantrekkingskracht van communistische partijen in West-Europa verkleinen.
B
de economische tegenstelling tussen Oost- en West-Europa verkleinen.
C
de waarde van de euro en de dollar met elkaar in evenwicht brengen.
D
een vergaande politieke samenwerking van West- en Oost-Europa bereiken.

Slide 6 - Quiz

De val van de Berlijnse Muur was in
A
1987
B
1988
C
1989
D
1990

Slide 7 - Quiz


Een belangrijk onderdeel van de hervormingen in de Sovjet-Unie werd glasnost genoemd: openheid over het bestuur van het land. Mensen kregen ook meer vrijheid om hun mening te uiten.

Welke politicus voerde deze hervormingen in?
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin

Slide 8 - Quiz

Welke bewering over de politiek van Gorbatsjov is juist?

Gorbatsjov wilde
A
afschaffing van het communisme.
B
hervorming van het communisme.
C
uitbreiding van de macht van de Sovjet-Unie.
D
versterking van de staatsbedrijven.

Slide 9 - Quiz


Welk land was tijdens de Koude Oorlog de belangrijkste tegenstander van het Westen?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Sovjetunie
D
Vietnam

Slide 10 - Quiz

In 1990 viel de Sovjet-Unie uit elkaar. Dit had grote gevolgen voor veel landen in Oost-Europa.

Welk gevolg geldt voor alle landen van Oost-Europa?
A
de invoering van de euro
B
de invoering van het kapitalisme
C
de toetreding tot de EU

Slide 11 - Quiz

Communisme 
Kapitalisme 
Warschaupact
Berlijnse Muur
IJzeren Gordijn
Stalin
Kennedy
Eenpartijstaat
DDR
BRD
NAVO
Planeconomie
Vrije markt
Democratie
Dictator
Coca Cola
Trabant
Reagan
Chroesjtsjov
Castro
Chroesjtsjov
Truman
Vrijheid
Gelijkheid
Marx
Johnson

Slide 12 - Drag question


Welk begrip past bij de kaart?
A
Blitzkrieg
B
Heim ins Reich
C
Lebensraum
D
Von Schlieffenplan

Slide 13 - Quiz


Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aan te sluiten bij de Geallieerden?
A
de dreigende nederlaag van Frankrijk en Nederland in de oorlog
B
de moord op kroonprins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije
C
het aftreden van de tsaar na het uitbreken van de revolutie in Rusland
D
het beginnen van een onbeperkte duikbotenoorlog door Duitsland

Slide 14 - Quiz

Franz-Ferdinand
Gavrilo Princip
Kroonprins
Oostenrijk-Hongarije
Moordenaar
Bosnisch-Servisch

Slide 15 - Drag question

Wat is de reden waarom Gavrilo Princip Franz-Ferdinand vermoordde?
A
Industrialisatie
B
Nationalisme
C
Modern Imperialisme
D
Bondgenootschappen

Slide 16 - Quiz

Modern imperialisme
Nationalisme
Industrialisatie
Militarisme
Bondgenootschappen
Modernere wapens
Wraak Frans-Duitse oorlog
Domino-effect
Wapenwedloop
Meer aanzien
Grondstoffen
Vrijwilligers legers

Slide 17 - Drag question

Centralen
Geallieerden
Duitsland
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Groot-Brittannië
Rusland

Slide 18 - Drag question

Wanneer was de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918

Slide 19 - Quiz

Wat was de aanleiding (directe oorzaak)?
A
Door de dood van Frans Ferdinand kreeg iedereen ruzie
B
Landen hadden afspraken gemaakt om elkaar te helpen
C
De landen hadden heel veel wapens. Het moest fout gaan.
D
Een nationale trots, samen met een sterk leger, op zoek naar kolonies en bondgenoten.

Slide 20 - Quiz

Wat wilden de Duitsers voorkomen?
A
Von Schlieffenplan
B
Tweefrontenoorlog
C
Loopgravenoorlog
D
Neutraliteit

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide