Les 3.5 9 jan

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Discuss PW unit 1 & 2

Translate the sentence

1. We hadden oma moeten bezoeken nadat ze vorige week naar
    het ziekenhuis werd gebracht. 

   We should have visited grandma after she was taken
   to hospital last week.

   Let op: GEEN lidwoord bij hospital!

  

Translate the sentence

2. Het regent (al) uren dus héél misschien moeten we met
     de auto gaan.

     It has rained/has been raining for hours so we might
     have to go by car.

    Let op: GEEN lidwoord bij car!

  

Translate the sentence

3. Opletten tijdens de les zou makkelijker zijn geweest als je
     minder spelletjes had gespeeld.

     Paying attention during class/in class would have been easier
     if you had played fewer games

     Let op: less games = fout

  

Translate the sentence

4. Sara denkt dat ze gisteren die dure zonnebril is kwijtgeraakt.
     Heb jij hem ergens gezien?

     Sara thinks (that) she lost those expensive sunglasses
     yesterday. Have you seen them anywhere?

     

  

Translate the sentence

5. Ik was (al) weken werkloos(=unemployed) voordat mij een baan
     bij(=at) de Jumbo werd aangeboden(=offer).

     I had been unemployed for weeks before I was offered a job
     at the Jumbo.

     

  

Translate the sentence

6. Mijn zusje en ik spelen (al) vijf jaar gitaar. Speelde jij vroeger
     een instrument?

     My sister and I have (already) played the guitar for five years.
     Did you (also) use to play an instrument too/as well?

     Let op: lidwoord bij guitar!

  

Translate the sentence

7. Sophie is haar sleutel weer vergeten maar gelukkig
   (=fortunately) wordt ze opgehaald(=pick up) door haar vader.

     Sophie has forgotten her key again but fortunately she
     is picked up by her dad

    

  

Translate the sentence

8. Het uitbreiden van hun oprit hoefde niet veel werk te zijn, of
     wel?

     Expanding their driveway didn’t have to be a lot of work/much
     work, did it?

    

  

Translate the sentence

9. Maakte jij je huiswerk toen mama een taart voor de verjaardag
     van Sam bakte? 

     Were you doing your homework when mom baked a cake for
     Sam’s birthday? 

    Let op: bezit = 's

  

Translate the sentence

10. Tom hoeft zich geen zorgen te maken! Ik help hem morgen
       met alle plezier met zijn huiswerk.

     Tom doesn’t have to worry! I will gladly help him with his

     homework tomorrow.

    

  

Translate the sentence

11. Emma sprak vroeger vloeiend Engels, toch? Ze moet dat
      geleerd hebben toen ze in London woonde.

     Emma used to speak fluent English/English fluently, didn’t she?
     She must have learned that when she lived in London.  

    

  

Translate the sentence

12. Worden deze armbanden niet vaak gestolen? Hoe lang heb
       jij de jouwe al?

     Aren’t these bracelets often stolen? How long have you had
     yours? 

    

  

Check homework

GB page 13

Exercise 1A & 1B

Do the exercises

Work on exercises

Finished?

Study: Vocabulary 4.2

Do: Exercise 2, 3, 4 (page 142-145)