1. Schrijf afkortingen met kleine letters, behalve bij namen: m.u.v. vs NAVO
2. Geen punten in afkortingen als je ze letter per letter uitspreekt: vzw
3. Wel punten als je de afkorting uitspreekt als het hele woord: d.w.z.
4. Schrijf een hoofdletter aan de letters als die in het woord staan: VRT
5. Geen punt achter een symbool (wet. begrip, eenheid of valuta): s