BTW Ondernemerschap

Voorbereiding
- Ga na www.lessonup.com
- Vul de volgende pincode in: 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorbereiding
- Ga na www.lessonup.com
- Vul de volgende pincode in: 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weten jullie allemaal van BTW?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Aan het einde van de les/opdrachten kunnen jullie ...

... in jullie eigen woorden uitleggen wat BTW betekent;
... benoemen welke BTW-tarieven er zijn in Nederland;
... berekeningen maken met BTW.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

BTW of omzetbelasting?
Soms zie je ergens omzetbelasting staan i.p.v BTW. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke BTW-tarieven kennen we in Nederland.
A
21%, 9% & 0%
B
21%, 6% & 0%
C
19%, 9%,0%

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat de afkorting BTW voor?
A
Bruto Toegevoegde Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Betaalde Toegevoegde Waarde

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

21%
9%

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

BTW berekenen?
- Verkoopprijs (excl. btw)(verkoopprijs = 100%)

- Consumentenprijs (incl. btw)(consumentenprijs = verkoopprijs + btw percentage)(vaak dus 121% of 109%)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 1

Slide 10 - Slide

Hierbij kan ik de vraag stellen en wat is nou de consumentenprijs?
Voorbeeld 2

Slide 11 - Slide

Nou weet ik het BTW bedrag en de consumentenprijs, hoe bereken ik dan de verkoopprijs?

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Afzet x verkoopprijs
A
Consumentenomzet
B
inkoopwaarde van omzet exclusief btw
C
Omzet
D
Omzet inclusief btw

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De consumentenprijs is altijd
exclusief BTW
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Onder welk btw-tarief valt fruit?
A
0%
B
9%
C
21%
D
Geen tarief

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

BTW nummer: Elk ondernemer krijgt van de Belastingdienst een uniek btw-nummer. Zonder dit nummer:
A
mag de ondernemer geen facturen sturen
B
moet de ondernemer alles contant afrekenen
C
mag de ondernemer geen omzetbelasting in rekening brengen
D
kan de ondernemer geen inkoopfacturen ontvangen.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een kast kost €135,- inclusief 21% btw.
Hoeveel bedraagt de btw?
A
€23,43
B
€25,12
C
€21,67
D
€18,77

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Aan wie draagt de fabrikant, de btw af?
A
consument
B
belastingdienst
C
Fabrikant

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een stoel kost zonder 21% BTW €200.
Wat is de prijs inclusief BTW?
A
€ 42,-
B
€ 38,-
C
€ 242,-
D
€ 238,-

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Joost koopt een broek van €99 inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw?
A
€ 78,21
B
€ 119,79
C
€ 81,82
D
€ 88,63

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke btw gebruik je bij een privéopname?
A
Te betalen ob
B
Te vorderen ob
C
Te betalen ob privégebruik

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waar bestaat een verkoopprijs uit?
A
Kostprijs + brutowinst
B
Kostprijs + nettowinst
C
Kostprijs + brutowinst + BTW
D
Kostprijs + BTW + loonkosten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij de btw-aangifte mag je de btw-bedragen in je eigen voordeel afronden naar hele euro's, dus:

- de te betalen btw rond je naar beneden af
- de te vorderen btw rond je naar boven af.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions