This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
HUISWERK Week 36 v
Lessen: H1 - 1 t/m 5
Opdrachten uit het boek: N: 4,3,2,5,6,7,8,9,10,11
Opdrachten uit het boek: M: 4,3,1,2,5,6,7,8,9,11
Starttest: Herhaling klas 2 - Deze is verplicht
Checkpoint: Check Stabiliteit - Deze is verplicht
LessonUp Lessen 1 t/m 5
Slide 1 - Slide
Opdrachten
2: Geef de omschrijving van het begrip arm van een kracht
Slide 2 - Slide
2: Geef de omschrijving van het begrip arm van een kracht
Slide 3 - Open question
Opdrachten
3. Leg uit waar het zwaartepunt van een voorwerp zich moet bevinden zodat het voorwerp stabiel kan staan
4. Een verhuisdoos heeft een massa van 50 kg
Teken de zwaartekracht op de doos als en pijl met een schaal van 1,0 cm ==> 100 N
Slide 4 - Slide
Opdrachten
5. Geef in de volgende situaties aan op de werkkracht groter of kleiner is dan de spierkracht. Bedenk daarbij steeds waar het draaipunt zit, waar de spierkracht werkt en waar de werkkracht op werkt
a. je klemt een haar van je wenkbraut tussen een pincet
b. je tilt een kruiwagen met enkele zakken cement op
c. je bijt een stuk chocolade met je voortanden door.
Slide 5 - Slide
Opdrachten
6. Geef in de tekeningen in het boek duidelijk de volgende punten aan: het draaipunt, het aangrijpingspunt van de werkkracht en het aangrijpingspunt van de spierkracht
Slide 6 - Slide
Opdrachten
7. Bekijk de figuren 1.3, 1.4 en 1.5. Gebruik het werkblad
a. teken in elke tekening de werklijn van de spierkracht en de werklijn van de werkkracht
b. teken in elke tekening beide armen en meet de lengte van beide armen in de tekening op
Slide 7 - Slide
Opdrachten
Slide 8 - Slide
Opdrachten
8. Heidi wil een schroef uit een plank draaien. De schroef zit stevig vastgeklemd. Zie het boek.
a. leg uit welke van de onderstaande schroevendraaiers ze het beste kan gebruiken
b. daarna wil ze een verfblik openmaken. Leg uit welke van de schroevendraaiers ze het beste als hefboom kan gebruiken om het blik te openen.
Slide 9 - Slide
Opdrachten
9. Bekijk de afbeelding van de flesopener in het boek. Je kunt deze op twee manieren gebruiken (zie het boek)
a. Geef in beide figuren de plek van het draaipunt aan
b. Geef ook het aangrijpingspunt van de werkkracht en de spierkracht aan.
c. De spierkracht die je nodig hebt is niet voor beide situaties gelijk. Leg uit voor welke situatie je minder spierkracht nodig hebt
Slide 10 - Slide
Opdrachten
Slide 11 - Slide
Opdrachten
10. Bekijk het plaatje van de fleshouder in het boek
a. Arceer in de figuur het steunvlak van de fleshouder
b. Geef in de figuur ook het zwaartepunt van de fles en de houder samen aan
c. Leg uit of de fleshouder ook met een lege fles stabiel rechtop kan staan
Slide 12 - Slide
Opdrachten
Slide 13 - Slide
X. Bereken de massa in kg van de volgende voorwerpen en rond af op één decimaal b. De zwaartekracht op een ruimteschip van 27000 N
Slide 14 - Open question
Opdrachten
11. De foto van een beeld uit de videoclip Smooth Criminal van Michael Jackson is trucage gebruikt.
a. Leg uit waarom het eigenlijk niet zo kan.
b. Geef drie verschillende trucageoplosseingen waardoor hij toch zo kan staan
Slide 15 - Slide
Vragen van een leerling
Hoe herken ik bij een hefboom of de spierkracht of de werkkracht het grootst is?
Als ik bij een flessenhouder een lege fles erin doe, waarom verplaatst het draaipunt dan naar links?
Wat is de werklijn en wat is de werkkracht?
Kunt u bij vraag 12 van paragraaf 1.1 uit het boek uitleggen waarom de spierkracht links groter is dan rechts?
Bij vraag 2 van paragraaf 1.1 stond er in het antwoord dat de arm de kortste afstand van de kracht tot het draaipunt is, maar in het boek staat dat de definitie van een arm de afstand van de kracht tot het draaipunt is, niet specifiek dat het de kortste afstand is. Waarom staat het wel zo in de uitwerkingen?
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Ik beheers de leerdoelen die hiervoor zijn genoemd!