A3C _21/2 ww op -er + intro Drom-Com

Thème 2 
VOYAGER
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Thème 2 
VOYAGER

Slide 1 - Slide

Le programme du jour
  • Nakijken leestoets

  • Inhoud programma tot de repetitie
  • De ontkenning: opdracht nakijken
  • De werkwoorden op -ER présent en passé composé

  • Introductie: de Drom-Com


Slide 2 - Slide

A. Moi, je trouve que tu es.....
sympa


actif/active

beau/belle

mignon/mignonne

gentil/gentille                                  
sportif/sportive
.
drôle/marrant/marrante

intelligent/intelligente


joyeux/joyeuse 

serviable


Slide 3 - Slide

verbes en -ER
In duo

Noteer in je schrift alle werkwoorden op -er die je kent rond het thema voyager

Slide 4 - Slide

  • réserver une chambre
  • louer une maison
  • acheter un billet
  • monter dans le train
  • nager dans la piscine
  • acheter des souvenirs
  • rencontrer des gens
  • goûter les spécialités
  • visiter un musée

Slide 5 - Slide

De regelmatige ww op -ER - stap 1
de stam opzoeken
-> je haalt de -ER eraf

Voyager - réserver - louer

je krijgt de stam: voyag-    réserv-     lou-

Slide 6 - Slide

Stap 2: uitgangen toevoegen
  1. je réserve un aller-retour
  2. tu réserves
  3. il/elle on réserve
  4. nous réservons
  5. vous réservez
  6. ils/elles réservent

Slide 7 - Slide

uitgangen van ww op -ER
-e
-es
-e

-ons
-ez
-ent

Slide 8 - Slide

le passé composé
Onderwerp + hulpwerkwoord avoir  vervoegen  + voltooid deelwoord 
Voltooid deelwoord: louer wordt loué
j'ai                     loué un gîte
tu as                loué
il/elle/on a    loué
nous avons  loué 
vous avez      loué
ils/elles ont   loué

Slide 9 - Slide

exercices - vervoeg en vertaal
  1. (acheter - présent)  nous ...............................un billet pour Paris.
  2. (rencontrer- présent) Ils.........................................vos amis?
  3. (visiter) Tu aimes.................................ce musée? 
  4. (nager) Vous....................   .....................dans la mer.

Slide 10 - Slide

La France
La métropole (partie européenne) 


L'hexagone

Slide 11 - Slide

Drom-Com
12 Franse overzeese gebieden
In duo
1. Probeer alle 12 gebieden te plaatsen op de kaart.
2. Schrijf minimaal 1 belangrijke kenmerk voor ieder gebied
(klimaat/economie/cultuur/geografie) Probeer te varieren

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide