2. rationalisme via logisch nadenken en redeneren tot kennis komen → René Descartes
Newton pleit voor combi: waarneming + meting = hypothese → vormt basis vasstellen natuurwetten
Gevolgen
- Positie kerk verzwakte
- Geloof werd meer individuele beleving, wel bleef grote rol in dagelijkse leven spelen
Slide 3 - Slide
De Verlichting - begin
Oorzaken
Door de resultaten van de wetenschap groeide het geloof in de menselijke ontwikkeling & beheersing natuur.
Problemen samenleving door gebruik rede op te lossen → toepassen op traditionele gezagsverhoudingen en religie → kwamen ter discussie te staan, toetsen aan rede.
Onderwijs
Verlichte denken bevorderen via onderwijs:
- groeiend alfabetisme
- wetenschappelijke instituten opgericht
- verdere ontwikkeling druktechniek
- uitwisseling kennis via salons
Gevolgen
- Invloed Verlichting nam toe door verspreiding over alle lagen bevolking
- politieke cultuur veranderde
- kritiek op vorst en kerk
- publieke opinie
- censuur werd lastiger
Slide 4 - Slide
Verlichte denkers
drie gebieden
1. sociaal contract
2. scheiding der machten
3. vrijhandel en marktwerking
Slide 5 - Slide
Verlichte denkers (1)
John Locke
Mens en samenleving beschikken over natuurlijke rechten → recht op leven, vrijheid, eigendom → rechten moeten beschermd worden → volk stelt daarvoor vorst of volksvertegenwoordiging aan → brengt deze natuurlijke rechten in gevaar? → afzetten mogelijk
het sociaal contract
Scheiding uitvoerende en wetgevende macht voorkomt navolgen eigen belang door de staat.
Rousseau
Keek vooral naar het 'gewone volk', wilde hun leven verbeteren. Wil van het volk = algemeen belang. Deze algemene wil hoeft niet altijd wil van de meerderheid te zijn. Volk moet zich wel altijd kunnen uitspreken binnen sociaal contract → directe democratie
Volkssoevereiniteit
Fel tegen slavernij, voorstander vrijheid en gelijkheid.
Montesquieu
Borduurde verder op idee van Locke → scheiding van 3 machten → uitvoerende, wetgevende, rechterlijke macht.
Trias Politica
Uitte kritiek op Franse standensamenleving → veel machtsmisbruik → trias politica moest hieraan einde maken
T.P. in moderne democratieën wereldwijd toegepast.
Slide 6 - Slide
Verlichte denkers (2)
Adam Smith
Onder invloed van industriële rev veranderde Engelse samenleving. Mercantilisme past niet bij industrieel kapitalisme. Herwaardering eco verhoudingen overheid en economie.
Smith noodzaak vrijhandel en vrijemarktwerking:
- vraag en aanbod
- rationeel eigenbelang
- dit zou leiden tot eco groei en welvaart voor iedereen → daardoor uiteindelijk toch algemeen belang
KA
Smith zijn ideeën komen dus voort uit combi van verlicht denken (KA27) en industriële revolutie (KA31).
Verlichting: 1650-1900
Industriële revolutie: begin 1750
↓
Dus gebeurde tegelijk!
Slide 7 - Slide
Verlicht absolutisme
Ancien régime
Centralisatie + droit divin → riep steeds meer weerstand op (verlichte ideeën toepassen op traditionele gezagsverhoudingen).
Politieke cultuur veranderd hierdoor.
Absolute vorsten
Sommige vorsten namen onderdelen van verlichtingsdenken over in hun beleid → algemeen belang werd steeds belangrijker; onderwijs, rechtsgelijkheid en veiligheid.
"Alles voor het volk, niets door het volk"
Voorbeelden verlicht absolute vorsten:
- Jozef II van Oostenrijk
- Frederik de Grote van Pruisen
- Catharina de Grote van Rusland
Slide 8 - Slide
DC2
Hoe werden verlichte ideeën tijdens de democratische revoluties in de Verenigde Staten en Frankrijk in de praktijk gebracht (1776-1783)?
Slide 9 - Slide
De Amerikaanse Revolutie (1)
Koloniën
13 Britse koloniën → vielen onder bestuur Britse overheid en koning George III.
Verlichte ideeën bereiken koloniën → trias politica, volkssoevereiniteit, natuurlijke rechten → kolonisten voelen zich steeds minder gepresenteerd & toenemende belastingdruk.
No taxation without representation
Bereid belasting te betalen in ruil voor invloed → afgewezen.
Gevolg: incidenten tegen Britse regelgeving → niet opvolgen richtlijnen handel en rechtspraak, boycot Engelse goederen
↓
Boston Tea Party
Amerikaanse revolutie begint
Britse overheid schuift bestuur kolonie Massachusetts opzij n.a.v. BTP → Door o.a. Committees of Correspondence steun van de andere kolonies → afgevaardigden hieruit vervingen Britse bestuurders in koloniën.
Er begint een gewapende strijd, kolonisten o.l.v.
George Washington
Slide 10 - Slide
De Amerikaanse Revolutie (2)
Onafhankelijkheids-verklaring
Inspiratie dankzij pamflet Common Sense van Thomas Paine → afgevaardigden koloniën komen bijeen → stellen verklaring op.
Declaration of Independence
4 juli 1776 → koloniën verklaren onafhankelijk → GB weigert.
Diverse grote veldslagen, VS krijgt steun van Europese vijanden GB.
1783 Vrede van Parijs → einde strijd, GB erkent onafhankelijkheid VS
Keerzijde
Federale statenbond o.b.v. verlichte ideeën → "deze waarheid is vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk zijn."
In praktijk anders:
- vrouwen en slaven niet beschermd door grondwet
- belangen Noorden (industrie) en Zuiden (plantages) botsten
- geweld tegen inheemse bevolking
Slide 11 - Slide
De Franse Revolutie (1)
Ancien Régime
- Franse koning (Ldw. XIV) absoluut → (verboden) verlichte publicaties kritiek hierop.
- 1788: staatskas leeg. L. roept Staten-Generaal bij elkaar in 1789 → 3 standen; adel, geestelijkheid, bourgeoisie & boeren.
- Onenigheid over verdeling stemmen → afgevaardigden burgerij richtten Nationale Vergadering op
Eerste Revolutie (14 juli 1789-1792)
Opstanden: bestorming Bastille en onrust op platteland → standenmaatschappij moet eindigen
1789: N.V. stelt Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger op. L. bleef koning.
1791: nieuwe grondwet → constitutionele monarchie, censuskiesrecht, einde standenmaatschappij
Olympe de Gouges
Schreef pamfletten waarin rechten van vrouwen veel aandacht kreeg.
1791: Verklaring voor de rechten van de Vrouw en de Burgeres.
Werd in 2e rev. beschuldigd van steunen koning → onthoofd.
Slide 12 - Slide
De Franse Revolutie (2)
Positie koning
L. blijft hopen uit ingrijpen vanuit buitenland.
Tegenslagen Fr.Rev.:
- eensgezindheid nam af
- economische malaise bleef
- strijd met Pruisen en Oostenrijk.
Gevolg: wantrouwen → Jacobijnen (radicalen) aan de macht in N.V.:
- koning afgezet
- republiek
- verkiezingen met algemeen mannenkiesrecht
- N.V. opgevolgd door Conventie
Rechtszaak tegen koning
L. werd o.a. beschuldigd van plannen machtsovername → schuldig bevonden aan landsverraad → onthoofd
↓
Begin van de Republiek, bestuur in handen van revolutionair comité o.l.v. Robespierre
De Terreur
Tegenstanders werden vervolgd →interne onrust kwam bovenop slechte economie en oorlogvoering.
Terreur liep uit de hand (bijv. Olympe de Gouges) → in 1794 werd Robespierre gearresteerd en via de guillotine terechtgesteld.
Slide 13 - Slide
De Franse Revolutie (3)
Napoleon
Na val Jacobijnen → Directoire.
Situatie in Frankrijk verbeterde niet, daardoor Directoire kwetsbaar.
Militair gezien succes o.l.v. jonge generaal Napoleon Bonaparte → werd toegelaten tot bestuurslagen door Directoire
Staatsgreep
1799: Napoleon grijpt de macht → einde revolutie → militaire dictatuur, kroonde zichzelf in 1804 keizer
Herstel principes 1e rev:
- rechten en vrijheden burgers → Code Napoléon
Oorlogen
N. veroverde grote delen Europa en verspreidde daarmee ideeën Fr. Rev. →invoering Code Napoléon in veroverde gebieden
In 1815 definitief verslagen bij Waterloo
Slide 14 - Slide
DC3
In welke mate bepaalden verlichtingsideeën de politieke cultuur in Europa (1813-1900)?
Slide 15 - Slide
Congres van Wenen
Napoleon
Veroverde gebieden waren danig overhoop gehaald.
Conservatieven nu aan de macht → restauratie & machtsevenwicht.
- vorsten weer aan de macht → bijv. Willem I koning der Nederlanden
- politieke verworvenheden teruggedraaid
- vaak bleef Code Napoléon gehandhaafd
Maatschappelijke veranderingen o.i.v. verlichte ideeën moeilijker terug te draaien
Politieke stromingen
Aanhangers verlichte en revolutionaire idealen → volk had mening en organiseerde zich → publieke opinie
Als reactie op Restauratie ontstonden: liberalisme, socialisme, nationalisme en feminisme → industriële revolutie & sociale kwestie
Confessionalisme juist tegen verlichte invloeden.
Rationeel optimisme
Geloof in de maakbaarheid van de samenleving (door toepassen rationalisme)
↓
Tegenstroming: Romantiek
Slide 16 - Slide
Politieke stromingen (1)
Liberalisme
Zo groot mogelijke individuele vrijheid op alle gebieden.
Verlichte idealen:
- vrijheid individu
- weinig overheidsbemoeienis
- gelijke burgerrechten
↓gevolgen↓
- Ook in België → opstand → afscheiding (liberale motieven!!)
- Liberale revoluties 1848: positie koning verzwakken, burgers versterken.
- Grondwet Thorbecke
- vooral ondernemers profiteren van (economische) vrijheid (industriële revolutie)
Socialisme
Ondernemers profiteerden van vrijheid, arbeiders niet.
Machinering & bevolkingsgroei → armoede.
Sociale kwestie: welke rol speelt overheid in oplossen armoede en ongelijkheid in samenleving.
Arbeiders en burgers politiek bewust → socialisme → grote rol overheid → meer gelijkheid
Weerstand tegen andere stromingen vanuit religieuze en aristocratische kringen:
- hielden vast aan traditionele gezagsverhouding & rollenpatroon
- bedreiging eigen positie
- twijfelen aan capaciteiten burgers en arbeiders
Gevolgen:
- religieuze arbeidersbewegingen → reactie op sociale kwestie
- christelijk-sociale politieke partijen → reactie op sociale kwestie
- oprichting conservatieve politieke partijen → 'antirevolutionair'
Invloed stroming nam toe
KA's
Slide 18 - Slide
verplichte jaartallen
1789
1650
1776
1799
1815
1848
Grondwet Thorbecke
ontstaan verlicht denken
onafhankelijk-
heids-
verklaring
Congres van Wenen
staatsgreep Napoleon
begin Franse Revolutie
Slide 19 - Drag question
Gebruik bron 5. Een bewering: Pierre-Augustin Caron de Beaumarchais wil verlichte denkbeelden verspreiden. 3p Ondersteun deze bewering door: - met de bron uit te leggen welk verlicht denkbeeld wordt verwoord in dit toneelstuk en - zonder bron te verklaren waardoor een toneelstuk geschikt is voor de verspreiding van nieuwe denkbeelden.
Slide 20 - Open question
Een anekdote: De componist Mozart maakte van Figaro (zie bron 5) een opera. Hij veranderde de kritiek van het originele toneelstuk in kritiek op herendiensten. Voor keizer Jozef II was dit een voorwaarde om de uitvoering van Figaro goed te keuren. 2p Toon aan, telkens met een verwijzing naar deze anekdote, dat Jozef II zowel een verlichte als een absolute vorst was.