instaples 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

instap les 2 HV3

Deze les:

• herhaling tijdvakken en perioden
• herhaling vaardigheden
• aan de slag met het uitwerken van de leerdoelen uit het instapdocument.
• oefenopdrachten uit toetsen van vorig jaar maken. (lessonUp)

Aan het einde van deze les:

... heb je laten zien dat je de tijdvakken en jaartallen kent.

... heb je laten zien dat je de 5 perioden met jaartallen kunt benoemen.

... hebben we samen de vaardigheden nog een keer doorgenomen.

... heb je gewerkt aan de leerdoelen van vorig jaar.

... heb je geoefend met toetsvragen.

tijdvakken + jaartallen

5 perioden + jaartallen

Herhaling vaardigheden:

1. in de tijd plaatsen

2. oorzaak - gevolg

3. continuïteit en verandering

4. brongebruik

5. Contextualiseren

6. Antwoordstramien

Aan de slag:

• uitwerken leerdoelen  uit het instap document.
• maken oefenopdrachten in lessonUp 

Gebruik de bronnen 1-3.Noteer de cijfers 1-3 met telkens welk middel van bestaan is afgebeeld.
Doe het zo: het middel van bestaan van de mensen op bron 1 is….. (doe dit ook voor bron 2 en 3)

Geef aan of de bron een feit of een mening is, leg je keuze uit met een voorbeeld uit de bron!
Doe het zo: Bron 1 is een (feit/mening), want in de bron staat ....

Vraag 8. Noem 2 oorzaken voor de val van het Romeinse Rijk die je ziet op de afbeelding.

Bekijk de bron.
Koppel de afbeelding aan een begrip uit het hoofdstuk.
Doe het zo: Deze afbeelding past bij het begrip (noem het begrip), want ik zie op de afbeelding … (leg je keuze uit en laat zien dat je weet wat het begrip betekent

Stel je voor, je wil onderzoek doen naar de Germanen in de tijd van Bonifiatius, is dit dan een betrouwbare bron? Leg je antwoord uit (denk aan de stapjes die je geleerd hebt in de les)

Is dit een primaire of een secundaire bron, leg je antwoord uit.

Je hebt in dit hoofdstuk 3 soorten mensen geleerd die volgens de kerk niet goed waren.
a. welke van deze drie zie je op de afbeelding?
b. noem ook de andere 2 groepen

Gebruik bron 1 en de kenmerkende aspecten van de tijd van steden en staten (A-D).
Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste? Kies het juiste antwoord

1. de opkomst van handel en het ontstaan van steden
2. de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
3. het begin van staatsvorming en centralisatie
4. de strijd tussen kerk en staat

Romaanse kerk

Gotische Kerk

dikke muren

 grote ramen

hoge muren met luchtbogen

kleine ramen

na 1200

ronde bogen

spitse bogen

voor 1200

Lees de twee stellingen hieronder, kies daarna het juiste antwoord.

Stelling 1: De landbouwrevolutie voltrok zich in korte tijd, in het jaar 10.000 v. Chr.
Stelling 2: Met de uitvinding van het schrift komt er een einde aan de prehistorie.

1. Stelling 1 is goed, stelling 2 is fout.
2. Stelling 1 is fout, stelling 2 is goed.
3. Stelling 1 en 2 zijn allebei goed.
4. Stelling 1 en 2 zijn allebei fout.

Gebruik bron 1
Gaat deze bron over het leven van een jager verzamelaar of dat van een boer? Leg je antwoord uit.

Gebruik bron 1
Welke 2 middelen van bestaan worden er genoemd in de bron?

Prehistorie

historie

Alleen ongeschreven bronnen

geschreven en 

ongeschreven bronnen