This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
ONDERWERP:
Wat is het onderwerp?
Welke informatie wordt er gegeven?
Op welke manier ga je om met alle informatie?
Slide 1 - Slide
SCHRIJFDOELEN:
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Mening geven
Slide 2 - Slide
Stel jezelf de vragen...
Waar gaat het over? (onderwerp)
Wat wil ik bereiken? (schrijfdoel)
Voor wie schrijf ik? (doelgroep)
Welke opbouw? (tekstsoort)
Slide 3 - Slide
Waar moet je nog meer opletten?
Hoofdletters: begin van de zin, namen van mensen, bedrijven, merken, instellingen
Komma's: na aanhef, na afsluiting, na plaats/voor datum, in een zin (pauze in de zin), bij een opsomming
Punten: aan het einde van een zin
Vraagteken: na een vraag
Uitroepteken:NIET GEBRUIKEN bij een zakelijke brief
Slide 4 - Slide
Waar moet je nog meer opletten?
Samenstellingen: Schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar (zolang het niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt). opzoek gaan -> op zoek gaan MBO opleiding-> mbo-opleiding politie auto-> politieauto radio omroep -> radio-omroep
Slide 5 - Slide
Waar moet je nog meer opletten?
Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd: stam/ stam+t/ hele werkwoord
Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden, +te/ten, +de/den
Voltooide tijd: hulpwerkwoorden, +t +d
Slide 6 - Slide
Waar moet je nog meer opletten?
Algemene spelling Twijfel je over een woord/weet je niet hoe je het schrijft? -> kies een ander woord met dezelfde betekenis!
Slide 7 - Slide
BELANGRIJK:
- Houd je aan de opdracht!
- 3 argumenten geven? -> dan geef je er 3!
- 2 redenen -> dan geef je er 2!
- Check continue of je goed bezig bent!
- Eindcontrole = alles nakijken!!
Slide 8 - Slide
0
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Het kampvuur ... (branden) nog zachtjes.
A
branden
B
brandt
C
brant
D
brand
Slide 12 - Quiz
Waarom ... (vinden) je het moeilijk?
A
vint
B
vind
C
vindt
D
vinden
Slide 13 - Quiz
Jay ... (rijden) met zijn auto naar het zijn werk.
A
rijden
B
rijd
C
reed
D
rijdt
Slide 14 - Quiz
Yara ... (kleden) zich altijd heel opvallend.
A
kleet
B
kleed
C
kleedt
Slide 15 - Quiz
Leg mij nog één keer uit wat je .... (bedoelen)
A
bedoeldt
B
bedoelt
C
bedoeld
D
bedoelen
Slide 16 - Quiz
Hier ...... (gebeuren) nooit iets.
A
gebeuren
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurd
Slide 17 - Quiz
De trainers ..... (bepalen) of je reservespeler bent.
A
bepaalt
B
bepaald
C
bepalen
D
bepaaldt
Slide 18 - Quiz
Als jij jarig bent, ..... (zenden) ik jou een kaart.
A
zent
B
zend
C
zenden
D
zendt
Slide 19 - Quiz
Een zakelijke e-mail leren schrijven.
Slide 20 - Slide
Indeling zakelijke mail
Aanhef
Inleiding
Middenstuk
Slot
Afsluiting
Geachte…… of Beste…….
Wie ben je en waarom schrijf je.
Informatie. Boodschap. Vragen. Verwijzing naar bijlagen.
Verwachting. Bedanken.
Met vriendelijke groet, Je naam
Slide 21 - Slide
Indeling informele brief:
Plaats en datum
Aanhef
Inleiding
Middenstuk
Slot
Afsluiting
Je naam
Slide 22 - Slide
Zakelijke brieven of e-mail
Bereid eerst de inhoud voor met behulp van vragen (wie, wat welke informatie):
eerste alinea: aanleiding, reden of situatie beschrijven
volgende alinea's: situatie toelichten, sluit af met wat je van de ontvanger wilt.
laatste alinea: twee passende slotzinnen
Denk ook aan de vaste onderdelen van een brief/e-mail.
Slide 23 - Slide
Aanhef
Geachte heer, mevrouw,
Geachte mevrouw De Wit,
Geachte heer Van der Laan,
Titel
De beste snoeischaar
Mijn buitenlandstage
Slide 24 - Slide
Artikelen/verslag
Elk artikel/verslag bestaat uit: inleiding, kern, slot.
Het is handig eerst een schrijfplan te maken
Tijdens het schrijfexamen heb je geen toegang tot internet; informatie haal je uit: examenopdracht, bron of bedenk je zelf.
Bedenk een passende titel en eventueel kopjes.
Schrijf onderwerp, schrijfdoel en doelgroep op.
Bepaal de deelvragen m.b.v. examenopdracht.
Bepaal de inhoud van inleiding, middenstuk en slot.
Slide 25 - Slide
Wat is de enige goede titel?
A
Slangen als huisdier.
B
Slangen als huisdier
C
Titel: Slangen als huisdier
D
Zijn slangen goede huisdieren?
Slide 26 - Quiz
persoonlijke/zakelijke e-mail
aan:
cc:
bcc:
onderwerp:
hier voer je de e-mailadressen in
carbon copy
blind carbon copy
Slide 27 - Slide
Waar moet je op letten bij het schrijfexamen?
Lees de opdracht goed door en voer de opdracht precies uit.
Iedere zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Spaties na de komma en na de punt.
Een brief krijgt een aanhef, een artikel een titel.
Na een titel of deeltitels/tussenkopjes krijg je geen punt.