être 3F

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

être = zijn
  • Dit is één van de belangrijkste werkwoorden in het Frans.
  • Je gebruikt het namelijk heel veel.
  • Het is een ONREGELMATIG werkwoord.
  • Je kunt er dus geen regel voor verzinnen. Je moet het uit je hoofd leren
Leer het rijtje uit je hoofd

Slide 2 - Slide

Wat betekent: Je suis
A
ik ben
B
hij is
C
jij bent
D
zij is

Slide 3 - Quiz

Wat betekent: Vous êtes
A
ik ben
B
jullie zijn
C
wij zijn
D
zij zijn

Slide 4 - Quiz

Schrijf dit hele rijtje over (p.40 WB) en zet de vertaling er bij

Slide 5 - Slide

Complétez correctement...
Je .... Mega Mindy.
A
es
B
est
C
suis
D
sommes

Slide 6 - Quiz

Il ... gentil.
A
est
B
es
C
êtes
D
sont

Slide 7 - Quiz

Tu ... formidable!
A
suis
B
est
C
sommes
D
es

Slide 8 - Quiz

Nous ... en Belgique.
A
sommes
B
êtes
C
es
D
sont

Slide 9 - Quiz

Elles ... malades.
A
sommes
B
est
C
sont
D
êtes

Slide 10 - Quiz

On ... fatigué.
A
es
B
est
C
suis
D
sommes

Slide 11 - Quiz

Madame Yasar ... sympa
A
sommes
B
sont
C
es
D
est

Slide 12 - Quiz

Monsieur, ... formidable!
A
tu es
B
vous êtes
C
nous sommes
D
tu est

Slide 13 - Quiz

Les filles ... sympathiques.
A
sont
B
sommes
C
êtes
D
suis

Slide 14 - Quiz

Aujourd'hui, ... mardi
A
est
B
c'est
C
c'es
D
ce sont

Slide 15 - Quiz