This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
oefentoets hoofdstuk 2 paragraaf 1 t/m 7
Slide 1 - Slide
Sleep het juiste begrip naar het sleepdoel (er blijven antwoorden over)
Fossiele brandstof
Duurzame energie
aardgas
waterkracht
kernenergie
aardwarmte
steenkool
aardolie
zonne-energie
windenergie
windenergie
nucleaire energie
atoomenergie
bewegingsenergie
Slide 2 - Drag question
Wat is het belangrijkste kenmerk van hernieuwbare energiebronnen
A
Ze leveren veel energie.
B
Ze raken nooit op.
C
Ze stoten veel CO2 uit.
D
Ze zijn kort geleden ontdekt.
Slide 3 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Welke energiebronnen moeten op de plaatsen van A en B staan?
A
A = aardolie, B = kernenergie
B
A = aardolie, B = biomassa
C
A = kernenergie, B = aardolie
D
A = kernenergie, B = bruinkool
Slide 4 - Quiz
Welke typen elektriciteitscentrale worden hier omschreven? koppel het juiste begrip aan de juiste omschrijving. (er is per omschrijving maar 1 antwoord goed)
De opwekking van elektriciteit door het verschil tussen eb en vloed
Hier wordt stroom opgewekt door middel van het verbranden van een brandstof.
Kerncentrale
Ethanolraffinaderij
getijdecentrale
thermische centrale
geothermische centrale
waterkrachtcentrale
Olieraffinaderij
Slide 5 - Drag question
Zet het proces in de juiste volgorde:
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
Aardgas
dode plantenresten
Veen
Steenkool
Slide 6 - Drag question
Zet het juiste begrip in de juiste kolom (er blijft geen antwoord over)
Nederland
Frankrijk
Veel aardgas
Veel kernenergie
Waterkrachtcentrales
Veel import van energie
Veel export van energie
Hoge CO2 uitstoot
lage CO2 uitstoot
Slide 7 - Drag question
Wat is in zowel Nederland als Frankrijk een veel genomen maatregel om duurzame energie te stimuleren?
A
aanleg van meer waterkrachtcentrales
B
gebruik van kernenergie verbieden
C
meer kolencentrales bouwen
D
subsidies op groene energie
Slide 8 - Quiz
Maak de juiste combinaties. (1 mogelijkheid per antwoord)
Aardwarmte
Biomassa
Kernenergie
Uitputbare energie
Waterkracht
Aardgas
Geothermische centrale
Plantenresten
Radioactief
Stroomproductie
Slide 9 - Drag question
Zowel bij de verbranding van fossiele brandstoffen als biobrandstoffen komt er CO2 vrij. Waarom is het toch milieuvriendelijker om biobrandstoffen te gebruiken?
Slide 10 - Open question
Het gebruik van kernenergie versterkt het broeikaseffect
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
In Nederland wordt geen gebruikgemaakt van kernenergie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Kernenergie is de krachtigste traditionele brandstof.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Uranium wordt geproduceerd in fabrieken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Beoordeel de stellingen: I Het gebruik van duurzame energiebronnen levert de mens en de natuur enkel voordelen op.
II Nederland is op het gebied van de energievoorziening één van de duurzaamste landen in Europa.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 15 - Quiz
Geef de reden waarom Frankrijk meer fossiele brandstoffen voor eigen gebruik importeert dan Nederland.
Slide 16 - Open question
Zowel Nederland als Frankrijk wil het aantal elektrische auto’s uitbreiden. Leg uit dat elektrische auto’s niet altijd goed zijn voor het milieu.
Slide 17 - Open question
Bekijk de foto. De ‘ijsberen’ protesteren tegen de uitbreiding van een vliegveld. Leg uit wat ze
bedoelen met ‘you fly, we die’ (u vliegt, wij sterven). Betrek in je antwoord ‘broeikaseffect’.
Slide 18 - Open question
Klaar!
Lever de toets in en verlaat stil en rustig de vergadering!