afstand tussen 2 opvolgende foto's steeds kleiner.
afstand tussen 2 opvolgende foto's steeds even groot.
kromme lijn wordt steeds stijler.
stijle lijn wordt steeds krommer
lijn is recht
Slide 19 - Drag question
Wat ga je nu doen?
- Opgaven 6.3 online maken (opgave 25 t/m 32)
- Klaar? Lezen theorie 6.4
Slide 20 - Slide
H5 Bewegingen
Vorige les:
5.2 Gemiddelde snelheid uitrekenen en eenheden omrekenen
5.3 Versneld, eenparig en vertraagd bewegen
Vandaag:
5.4 Remmen en botsen
PO Snelheid
Slide 21 - Slide
Startopdracht
Pak je Nask schrift, pen en rekenmachine
Slide 22 - Slide
Vraag 1: Louis loopt met een snelheid van 4 km/h en doet er 5 minuten over om op zijn werk te komen.
Hoever woont Louis van zijn werk (afstand dus in m)?
Gegeven:
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Slide 23 - Slide
Antwoord:
Gegeven: snelheid = 4 km/h = 4 : 3,6 = 1,11 m/s tijd = 5 minuten = 5 x 60 = 300 seconden
Gevraagd: afstand in m
Formule: afstand = snelheid x tijd
Berekening: afstand = 1,11 x 300
Antwoord: afstand = 333 m
Slide 24 - Slide
a De afstand is gelijk tussen de druppels.
b Geg: s = 20 m
t = 5 s ( 5 x 1 s, de eerste stip niet meetellen !)
Gevr: vgem
Opl; vgem = s/t
vgem = 20/5 = 4 m/s
Slide 25 - Slide
a stil voor stoplicht
b eenparig 4 m/s
c remt af voor stoplicht
d stapt op de fiets
e eenparig 6 m/s
f rijdt weg groen stoplicht
g arriveert op school
Slide 26 - Slide
a stil voor stoplicht
b eenparig 4 m/s
c remt af voor stoplicht
d stapt op de fiets
e eenparig 6 m/s
f rijdt weg groen stoplicht
g arriveert op school
Slide 27 - Slide
Programma
Uitleg 5.4 (10 min)
Opdrachten maken 5.4 (25 min)
Let op: opdrachten 5.1 t/m 5.3 moeten af zijn!
Slide 28 - Slide
6.4 Remmen en Botsen
Slide 29 - Slide
Begrippen 5.4
Reactietijd: Tijd tussen het zien van het gevaar en het aanslaan van de remmen.
Reactie-afstand: Afstand die een voertuig aflegt tijdens de reactietijd.
Remweg: Afstand die een voertuig tijdens het remmen aflegt.
Stopafstand: Totale afstand die een auto nodig heeft om tot stilstand te komen.
Slide 30 - Slide
5.4 De remweg
Als het rempedaal van een auto wordt ingetrapt, neemt de snelheid af. Tijdens het remmen legt de auto nog wel een bepaalde afstand af. deze afstand wordt de remweg genoemd. Hoe langer de remweg, des te groter is de kans op een ongeluk.
Slide 31 - Slide
5.4 De remweg
Hoe lang de remweg is, hangt af van: 1. De beginsnelheid. Is de snelheid op het moment dat de auto begint te remmen. (hoe groter de beginsnelheid, des te langer de remweg). 2. De (totale) massa van de auto. Hoe groter de massa van een auto, des te langer de remweg. (een volle vrachtwagen heeft een langere remweg dan een lege). 3. De remkracht. Hoe harder je op het rempedaal trapt, des te groter wordt de remkracht en des te korter de de remweg. ( maar niet te hard op de rem trappen -> slippen)
Slide 32 - Slide
5.4 De beginsnelheid en de remweg
De gegevens zijn afkomstig van verschillende remproeven. Hierbij wordt steeds dezelfde auto gebruikt. Ook is er steeds even hard geremd. Alleen de beginsnelheid was telkens anders.
Je ziet dat de remweg snek toeneemt als het gaspedaal iets verder wordt ingedrukt. Daarom is het belangrijk dat automobilisten een veilige snelheid aanhouden.
Deze tabel geldt voor goede remmen, en banden een normaal wegdek en droog weer.
Slide 33 - Slide
5.4 Het wegdek en het weer
Als de remmen versleten zijn of het wegdek glad is door sneeuw of ijzel, kan de bestuurder minder hard remmen. De remkracht is dan kleiner en de remweg langer, soms zelfs veel langer. Zie onderstaand figuur.
Slide 34 - Slide
5.4 De massa en de remweg
Hoe zwaarder een auto beladen is, hoe langer de remweg.
Slide 35 - Slide
5.4 De reactietijd en reactieafstand
Als je rijd en je ziet een kindje op de weg, duurt het even voordat je op het gaspedaal drukt. De tijd tussen zien en reageren wordt de reactietijd genoemd. (tussen 0,7 en 1,0 seconde -> niet oplet, vermoeid, alcohol, drugs en ander medicijnen maken de reactietijd langer). De auto rijd eenparig omdat het gaspedaal nog niet is ingedrukt. De afstand die de auto in die tijd aflegt noem je de reactie afstand.
formule = reactie afstand = snelheid x reactietijd. formule = stopafstand = reactie afstand + remweg.
Slide 36 - Slide
Begrippen 5.4
Reactieafstand: Afstand die een voertuig aflegt tijdens de reactietijd.
Reactietijd: Tijd tussen het zien van het gevaar en het aanslaan van de remmen.
Remweg: Afstand die een voertuig tijdens het remmen aflegt.
Stopafstand: Totale afstand die een auto nodig heeft om tot stilstand te komen.
Slide 37 - Slide
1) Wat is de formule voor de stopafstand?
Slide 38 - Open question
1) Wat is de formule voor de stopafstand?
Slide 39 - Open question
Slide 40 - Slide
Controle van begrip
Schets in één afstand,tijd-diagram;
een versnelde beweging (1)
vertraagde beweging (2)
eenparige beweging (3)
Slide 41 - Slide
Controle van begrip
Slide 42 - Slide
Uitwerking oliespoor
a De afstand wordt steeds groter tussen de druppels.
b Geg: afstand = 20 m
tijd = 5 s ( 5 x 1 s, de eerste stip niet meetellen !)
Gevr: gemmidelde snelheuid
gemiddelde snelheid = afstand : tijd
gemiddelde snelheid = 20 : 5 = 4 m/s
Slide 43 - Slide
Vraag 2
Justine rijdt met een snelheid van 45 km/h als zij moet remmen voor een overstekende hond. Haar reactietijd is 0,8 s.
De remweg van haar auto onder deze omstandigheden is 12 m.
Hoe groot is haar stopafstand?
Tip: Reken eerst de reactieafstand uit.
Slide 44 - Slide
Vraag 2
Justine rijdt met een snelheid van 45 km/h als zij moet remmen voor een overstekende hond. Haar reactietijd is 0,8 s.De remweg van haar auto onder deze omstandigheden is 12 m.
Hoe groot is haar stopafstand?
Gegeven: snelheid 45 km/h = 45 : 3,6 = 12,5 m/s reactietijd = o,8 s
Gevraagd: reactieafstand
Formule: reactieafstand = reactietijd x snelheid
Berekening: reactieafstand = 0,8 x 12,5
Antwoord: reactiefafstand = 10 m
Stopafstand = reactieafstand + remweg
stopafstand = 10m + 12 m = 22 m
Slide 45 - Slide
Wat ga je nu doen?
- Opgaven 5.4 maken
Let op! Opdrachten 5.1 t/m 5.3 moeten af zijn!
- Veel fout? Noteer waar het fout ging (rekenwerk, nauwkeurigheid, lezen, niet begrepen)
- Veel goed? Fijn! Doel voor deze week gehaald
Slide 46 - Slide
Zelf aan het werk
5 minuten in stilte (geen vragen), daarna fluisteren
Nodig: tekstboek, pen, papier, geo, rekenmachine
Havo: blz 192 vraag 25, 27, 30, 31, 32
Mavo: blz 182 vraag 26, 28, 29, 30, 31
Klaar? Ga aan de slag met de kennen/kunnen lijst
Geef een omschrijving van alle begrippen (kennen) tot en met 6.3. En controleer of je de kunnen lijst beheerst.