14 Griep krijg je door een virus. Dat virus komt in je
15 lichaam en maakt je ziek. Griep is heel besmettelijk.
16 Je krijgt het dus van iemand die ziek is. Iemand met
17 griep hoest of niest. Het virus hangt dan in de lucht.
18 Je ademt het virus in met je mond of met je neus. En
19 zo komt het virus in je lijf. En dan kun je ook griep
20 krijgen. Hebben veel mensen om je heen griep? Dan
21 is het moeilijk om niet ziek te worden. Kom niet
22 dichtbij iemand die ziek is. Was vaak je handen. En
23 moet je zelf niezen of hoesten? Doe dat dan in je
24 elleboog.