V2 Grammatica H20 en H21

Nederlands
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma

  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerk nakijken H 20 opdr 5 t/m 7
  3. Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde oefenen
  4. Drillsters oefenen

Slide 2 - Slide

Lezen
Boek 4 lezen. Heb je nog geen boek gekozen voor periode D, kies dan voor deze les een boek uit de kast.

Slide 3 - Slide

Doel van deze les
Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde herkennen

Slide 4 - Slide

Opdracht 5 t/m 7 H20 bespreken

Slide 5 - Slide

Wat zijn de drie soorten werkwoorden? Schrijf de afkortingen op in een antwoord.

Slide 6 - Open question

Wat zijn de drie belangrijkste koppelwerkwoorden

Slide 7 - Mind map

Een zelfstandig werkwoord hoort bij:
A
WWG
B
NWG

Slide 8 - Quiz

Een koppelwerkwoord hoort bij een
A
WWG
B
NWG

Slide 9 - Quiz

Wat is een kenmerk van een koppelwerkwoord?
A
Koppelt het ow van de zin aan een eigenschap of kenmerk van het ow
B
Kan als enig werkwoord in een zin staan
C
Belangrijkste werkwoord in een zin
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 10 - Quiz

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
Een koppelwerkwoord en eventuele andere werkwoorden
B
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en een zelfstandig naamwoord
C
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en een zinsdeel dat iets zegt over het onderwerp
D
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en het onderwerp

Slide 11 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Peter is later huisarts geworden

Slide 12 - Drag question

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Peter heeft gisteren zijn huiswerk niet gemaakt.

Slide 13 - Drag question

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Die repetitie voor Engels was wel erg moeilijk!

Slide 14 - Drag question

Je kunt Nederlandse zinnen verdelen in twee groepen:
Zinnen die gaan over iets doen (een handeling)
Zinnen die gaan over iets zijn (een toestand)

Wanneer heb je te maken met welk gezegde?

iets doen


iets zijn 
werkwoordelijk gezegde (WWG)
naamwoordelijk gezegde (NWG)

Slide 15 - Drag question

Het onderwerp hoort bij het NWG
A
Juist
B
Niet juist

Slide 16 - Quiz

Is de directeur van de Europese school een aardige man?
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
persoonsvorm
is
de directeur van de Europese school
is een aardige man?

Slide 17 - Drag question

Waren de thuisblijvers nieuwsgierig naar de uitslag van de basketbalwedstrijd?
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
ander zinsdeel
naar de uitslag van de basketbalwedstrijd
waren
de thuisblijvers
waren nieuwsgierig

Slide 18 - Drag question

De directeur van de Europese school heeft vorig jaar de diploma`s uitgereikt.
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
persoonsvorm
heeft
De directeur van de Europese school
heeft uitgereikt
de diploma's

Slide 19 - Drag question

Lees de zin en ontdek wat er gezegd wordt. Is er sprake van een werkwoordelijk gezegde of van een naamwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
(het onderwerp doet iets)
naamwoordelijk gezegde
(het onderwerp is iets)
Het openbaar vervoer is voor studenten ideaal. 
Jouw zelfgemaakte citroentaart is heel lekker geworden!
Met zijn optreden belooft de zanger zijn publiek een geweldige avond.
Nederlandse dj's zijn de laatste jaren populair.
Met de patiënt schijnt alles in orde te zijn.
De jongens konden niet lachen om de flauwe grappen van de docent.

Slide 20 - Drag question

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
1
2
3
4
5
6

Slide 21 - Drag question

Lesdoel behaald?
Ik kan het koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Aan het werk
Maken H20 opdr 5 t/m 7. Bij opdr 6 schrijf je de hele zin op, onderstreep je de pv, zet je strepen tussen de zinsdelen en benoem je: OW, WWg of NWG, LV, MV en BWB.
Als je klaar bent, ga je nog even lezen in je leesboek

Huiswerk voor de volgende les:
*Leren blz 82 en blz 84 en afmaken H20 opdr 5 t/m 7.
*Leesboek 3 uit en meenemen naar de les. Laptop ook meenemen


Slide 23 - Slide

Aan het werk
Nog veel moeite met het kww en NWG? Oefen dan met drillsters 3 en 4 van H20
Gaat het al goed, ga dan vast aan de slag met H21 . Eerst goed lezen blz 86, daarna maken opdr 1 t/m 5. Als je klaar bent, ga je nog even lezen in je leesboek.

*Leren blz 82 en blz 84 en afmaken H20 opdr 5 t/m 7.
*Leesboek 3 uit en meenemen naar de les. Laptop ook meenemen

Huiswerk voor de volgende les
Leren blz 82 en 84. Drillsters 3 en 4 van H20 oefenen. Leesboek 4 kiezen.


Slide 24 - Slide