Woordenschatquiz - week 24 - gy3i

Woordenschatquiz 9 juni - gy3i
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordenschatquiz 9 juni - gy3i

Slide 1 - Slide

Wat betekent 'accorderen'?
A
Controleren
B
Overeenkomen
C
Updaten
D
Iets schrijven in geheimschrift

Slide 2 - Quiz

Wat betekent 'substantieel'
A
Wezenlijk
B
Onbelangrijk
C
Realistisch
D
Origineel

Slide 3 - Quiz

Wat betekent 'deceptie'?
A
Meevaller
B
Overwinning
C
Teleurstelling
D
Voorspelbaar

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'refereren'?
A
Beïnvloeden
B
Bewijzen
C
Ordenen
D
Verwijzen

Slide 5 - Quiz

Wat is 'wispelturig'?
A
Standvastig
B
Besluiteloos
C
Nieuwsgierig
D
Wantrouwend

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'obligaat'?
A
Gebruikelijk
B
Ongebruikelijk
C
Bewust
D
Onbewust

Slide 7 - Quiz

Wat is 'hospiteren'?
A
Feedback geven
B
Onderbreken
C
Herbouwen
D
Als gast bijwonen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'mitigeren'?
A
Verergeren
B
Invoeren
C
Verzachten
D
Uitvoeren

Slide 9 - Quiz

Wat is 'hardvochtig'?
A
Sociaal
B
Hardwerkend
C
Willekeurig
D
Wreed

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'interventie'?
A
Ingreep
B
Vergadering
C
Gegevensverzameling
D
Discussie

Slide 11 - Quiz

Wat is 'empathie'?
A
Jaloezie
B
Troost
C
Medeleven
D
Afleiding

Slide 12 - Quiz

Wat is 'resoluut'?
A
Zonder aarzeling
B
Optimistisch
C
Twijfelachtig
D
Pessimistisch

Slide 13 - Quiz