4V herhalen 7.1 en 7.2 en start 7.3

4V Herhalen 7.1 en 7.2
start 7.3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4V Herhalen 7.1 en 7.2
start 7.3

Slide 1 - Slide

Sleep de termen naar de juiste plaats op de pH schaal.
zuur
neutraal
basisch

Slide 2 - Drag question

Wanneer je een zure oplossing verdunt met water ...
A
... wordt de pH lager.
B
blijft de pH gelijk.
C
... wordt de pH hoger dan 7.
D
... wordt de pH hoger tot 7.

Slide 3 - Quiz

Indicatoren
Aangeven of iets zuur of basisch is:
Indicatoren
Aangeven of iets zuur of basisch is:
- Lakmoespapier
- Rodekoolsap
- Fenolftaleïne
Aangeven hoe zuur iets precies is:
- Indicatorpapier

Slide 4 - Slide

Wat is de kleur van de zuur-base indicator broomthymolblauw als de pH 2 is
A
geel
B
blauw
C
groen
D
kleurloos

Slide 5 - Quiz

Een stof kleurt geel met broomthymolblauw en kleurloos met fenolftaleïne.
Welke uitspraak is het nauwkeurigst?
A
De pH is hoger dan 8,2
B
De pH is lager dan 8,2
C
De pH is lager dan 5,9
D
De pH is hoger dan 5,9

Slide 6 - Quiz

kleur bij pH van 6,0
broomthymolblauw
rodekoolsap
lakmoes
geel
rood
paars
blauw
groen
kleurloos

Slide 7 - Drag question

BASE
ZUUR
Zuur of base? Sleep de formules naar het juiste vak. 

Slide 8 - Drag question

Bij een zuur-base-reactie wordt een...
A
H+ overgedragen van een zuur naar een base.
B
OH- overgedragen van een zuur naar een base.
C
H+ overgedragen van een base naar een zuur.
D
OH- overgedragen van een base naar een zuur,

Slide 9 - Quiz

Sterke en zwakke zuren?
Sterke zuren zijn geïoniseerd. 
Wat??? Los van elkaar!

Wanneer ben je sterk?
 alles boven H3O+ in SD 9.1c

LEER DE QUIZLET OP DE ELO

Slide 10 - Slide


Als je het gas HCl door water leidt, ontstaat de oplossing die hiernaast schematisch is weergegeven. Deze oplossing heet zoutzuur.

Je noteert zoutzuur als:
A
H+ (aq) + Cl-(aq)
B
H+ (g) + Cl-(g)
C
HCl (aq)
D
HCl (g)

Slide 11 - Quiz

Salpeterzuur opl
Zwavelzuur opl.
Fosforzuur opl.
Zoutzuur
Koolzuur- houdend water
Azijnzuur opl.
H3O+, NO3-
H3O+, SO4^3-
H3O+, PO4^3-
H3O+, CO3^2-
H3O+, Cl-
H3O+, CH3COO-
HNO3
H2SO4
H3PO4
H2O, CO2
HCl
CH3COOH

Slide 12 - Drag question

Stappenplan Zuur-base reacties
  1. Schrijf op welke deeltjes je hebt. 
  2. Zoek het sterkste zuur en de sterkste base in SD9.1c
  3. Stel de reactievergelijking op.

    Let op:
Kan er een neerslag ontstaan? Zie SD8.4d!

Slide 13 - Slide

Hoe zit het met de basen?
Als het is zout is... let op is hij opgelost?
Hoe weet je dat?
Er staat oplossing! Of in het woord zit oplossing

Opgelost = losse ionen
 niet opgelost = aan elkaar!

Slide 14 - Slide

Natronloog
IJzer(III)oxide
Kalkwater
Calciumcarbonaat
Na+, OH-
Fe3+, O2-
Ca2+, OH-
Ca2+, CO3^2-
Fe2+, O2-
NaOH
Fe2O3
Ca(OH)2
CaCO3

Slide 15 - Drag question