8.3 Ken je rechten

1 / 27
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Je maatschappelijke positie wordt bepaald door:
A
Opleiding, macht, beroep
B
Opleiding, inkomen, status
C
Macht, inkomen, status
D
Opleiding, beroep, inkomen

Slide 2 - Quiz

Wat is een maatschappelijke positie?
A
Het opdelen van de samenleving.
B
Het gevoel ergens bij te horen.
C
De plaats die je inneemt in de samenleving.
D
Weet ik niet.

Slide 3 - Quiz

Sociale mobiliteit betekent:
A
Je kunt bewegen op de maatschappelijke ladder.
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag.
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Slide 4 - Quiz

Alle maatschappelijke posities in een samenleving van laag naar hoog
A
Maatschappelijke positie
B
Maatschappelijke ladder
C
Sociale ongelijkheid
D
Sociale mobiliteit

Slide 5 - Quiz

Wat is sociale mobiliteit?
A
De mate waarin je kunt klimmen op de sociale ladder
B
Je positie op de maatschappelijker ladder
C
Je positie in de maatschappij
D
De hoeveelheid connecties die je hebt.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Iedere sector heeft een CAO.
Weet je nog?
In een CAO staan NIET:
A
afspraken over loon
B
afspraken over betaling van overwerk
C
afspraken hoe je je werk moet doen
D
afspraken over vakantiedagen

Slide 11 - Quiz

Werken binnen de CAO. De afkorting CAO betekent
A
collectieve arbeids overeenkomst
B
collegene aloe vera
C
collectie arbeid onderwereld
D
collectieve aap ondersteboven

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Arbowet
A
Wet waarin staat hoeveel je minimaal mag verdienen
B
Wet die regels aangeeft voor werk- en rusttijden
C
Wet voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
D
Nettoloon = brutoloon - belasting - sociale premies

Slide 15 - Quiz

Wat is de Arbowet?
A
het recht op gelijke kansen
B
gelijke lonen
C
het recht om veilig en gezond te werken
D
ziekteverzuim

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
het laagste loon in een bedrijf.
B
het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt.
C
.het loon na belastingen en premies
D
een ander woord voor de bijstand.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

huiswerk
Maken 8.3 op je laptop.

Slide 27 - Slide