1F Freitag, den 27. November 2020

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Freitag, den 27. November 2020

• Willkommen
• Lernziele
• Nachsehen Hausaufgaben und Rollenspiel
• G Schreiben
• Hoofdregels meervoud
• LessonUp:  Plural, Uhrzeiten en Sätze
  
• G Schreiben
• Lernliste: Puzzle machen
• Hausaufgaben
• Zum Schluss

Lernziele

• Je kunt oefenen met de Sprachmittel.
• Je kunt iets in korte zinnen beschrijven.
• Je kunt worden met een Zischlaut schrijven.

• Je kent de regels voor der die das en meervoud.
• Je kunt oefenen met haben en sein.

Nachsehen Hausaufgaben:

Aufgaben 35 + 36

Maartje 38 t/m 42

Rollenspellen voorbereiden.

Aantal leerlingen doen rollenspellen voor.

Maartje kan meedoen.

G Schreiben   Seiten 90-91

Aufgabe 38: Gezamenlijk lezen.

Zelfstandig maken.

Aufgabe 39: Diktat

Wat zijn Zischlaute? Hoe spreken we deze letters uit?

Aufgabe 40: Sätze und Satzteile übersetzen

Zelfstandig maken

Zinnen uit Aufgabe 38 +40 halen

Maartje Aufgabe 45 + 47 in boek. Aufgabe 46 online (planning)

Hoofdregels meervoud

Hoeveel regels zijn er?

LessonUp

meervoud, kloktijden en zinnetjes

G Schreiben:     Seiten 92-93

Aufgabe 42: In dieser Schule kann man ausschlafen

1. Vor dem Lesen
2. Lesen
3. Nach dem Lesen

Aufgabe 43: Wörter übersetzen

Zelfstandig maken

Maartje: Aufgaben 49 + 50  Seiten 92-93

Lernliste

Maak een puzzel (woordzoeker of invulpuzzel)

• Nld → Duits, of
• Duits → Nld
• Een puzzel van minimaal 20 woorden

Denk om schrijffouten.

Ruitjes papier beschikbaar.

Hausaufgaben

Mittwoch, den 2. Dezember 2020

Leren Lernliste de leraar t/m wie

Leren A Sehen  C Hören  D Lesen   H Lesen

Leren Grammatica der die das en meervoud       Seite 98       !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Leren Sprachmittel                                                           Seiten 86 + 99

Maken:

Bereid een monoloog voor waarin je in 8 zinnen iets verteld over je lesrooster, welke vakken je wel/niet leuk vindt enzovoort.

Tip: Slim stampen

Wurfelspiel

Uitleg

1e worp

i d e w i s

1 2 3 4 5 6 (aantal stippen)

2e worp

even = haben

oneven = sein

https:

LessonUP

die Verben: haben und sein

Großbuchstaben:

1. hänsel und gretel.
   
2. vor einem großen walde wohnte ein armer holzhacker mit seiner frau und seinen zwei kindern.
3. der junge hieß hänsel und das mädchen gretel.
   
4. die zwei kinder hatten vor hunger auch nicht einschlafen können und hatten gehört, was die stiefmutter zum vater gesagt hatte.