Je leert in Chapter 1 over de 'gewone' verleden tijd, iets dat je bijvoorbeeld gisteren deed: I played some computer games yesterday/I read a really good story last night.
Deze zinnen moet je kunnen maken maar ook in vraagvorm of in ontkenning: Did I play some..../I didn't play .... en Did I read a really.../I didn't read a really....
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Chapter 1Past Simple in questions and negations
Je leert in Chapter 1 over de 'gewone' verleden tijd, iets dat je bijvoorbeeld gisteren deed: I played some computer games yesterday/I read a really good story last night.
Deze zinnen moet je kunnen maken maar ook in vraagvorm of in ontkenning: Did I play some..../I didn't play .... en Did I read a really.../I didn't read a really....
Hoe doe je dat correct? Ga verder:
Slide 1 - Slide
Let's first go over the rules again
Je gaat uit van het 1e werkwoord in de zin. Dit werkwoord kun in twee groepen verdelen. Het is belangrijk dat je straks weet in welke van de twee groepen het werkwoord thuishoort om te weten hoe je dat vraag of ontkenning maakt want ze gaan dus volgens hun eigen regels. Dit geldt voor tegenwoordige tijd, verleden tijd en toekomende tijd.
We noemen dit Rule 1 (group 1) of Rule 2 (group 2)
Slide 2 - Slide
Groep 1:alle vormen van to be en alle hulpwerkwoorden (modal verbs: can, may, might, must should, would. could) +to have got =rule 1
Dus ook deze werkwoorden in de Past Simple
Vragen: Zet deze vorm van aan het begin van de vraagzin.
You were looking great. -> Were you looking great?
I could reveal the secret-> Could I reveal the secret?
Ontkenningen: het woordje 'not' volgt na deze vorm: We should not/shouldn't take this opportunity.
In het Nederlands doe je dit ook zo.
Slide 3 - Slide
vormen van to be
Present Simple: am, are, is. Is he the new President?
Past Simple: was, were. Was he the new President?
Future: will. Will he be the new President
De dikgedrukte tijd heb je dus nodig voor de grammatica van hoofdstuk 1!
Slide 4 - Slide
Alle overige werkwoorden gaan volgens rule 2=group 2 = 99% v.d. werkwoorden
In de Past Simple:
Vraag: Als er alleen een hoofdwerkwoord in de zin staat, zet je DID vooraan in de zin. Na DID volgt het hele werkwoord zonder 'to'.
He hurried to school- Did he hurry to school?
They influenced my decision ->-Did they influence my decision?
Kijk goed naar de vorm van het werkwoord na DID!!
Slide 5 - Slide
Rule 2 Ontkenningen
Bij ontkenning in Groep 2/Rule 2 volgt na DID het woordje 'NOT".
He did not break into school last weekend.
They didn't go on a date last Friday.
She didn't grow up in Belgium.
je kunt het ook verkort schrijven: didn't.
Slide 6 - Slide
Hoe vraag je of James een auto kocht?
Slide 7 - Open question
Hoe vraag je of Kelly een boek verloor?
Slide 8 - Open question
Hoe zeg je dat de zee niet warm was?
Slide 9 - Open question
Hoe zeg je dat Amy niet praatte over haar broer?
Slide 10 - Open question
Hoe zeg je dat je niet op vakantie naar Italië ging?
Slide 11 - Open question
My aunt was always very welcoming? Maak hiervan een vraag.
Slide 12 - Open question
My little sister whined a lot yesterday. Maak hiervan een vraag.
Slide 13 - Open question
He had a great career as a novelist. Maak een ontkenning
Slide 14 - Open question
How did you do?
This is something you just have to practise a lot!! Tot het kwartje valt.
Probeer van gewone zinnen (bevestigende zinnen), in de verleden tijd, vragen en ontkenningen te maken. Ik wil het voor je nakijken als je wilt. Schrijf de zinnen in je schrift.