This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom!
Welkom
Slide 1 - Slide
Weekplanning
Week 19
Week 20
Week 21
Week 22
Week 23
Deel 1
Week 23
Deel 2
Week 24
H3 §2
H3 §3
SO
§1 t/m 3
H3 §4
H3 §5
H3 §6
Rep
§1 t/m 7
Lesdoelen
(1) Je weet welke gevolgen de schuine stand van de aardas heeft voor dag en nacht op aarde.
(2) Je begrijpt waarom de schuine stand van de aarde invloed heeft op de seizoenen en de temperatuur op aarde.
(3) Je kunt een tekening maken van de aarde ten opzichte van de zon voor verschillende jaargetijden.
Lesdoelen
(1) Je weet dat water in verschillende vormen kan voorkomen en dat het in een kringloop rondgaat.
(2) Je begrijpt hoe stuwingsregen, stijgingsregen en frontale regen ontstaan.
(3) Je kunt uitleggen hoe de waterkringloop werkt.
Lesdoelen
(1) Je weet welke windrichting in Nederland overheerst en wat voor gevolgen dat heeft voor ons klimaat.
(2) Je begrijpt de invloed van aanlandige en aflandige wind en waarom Nederland een gematigd zeeklimaat heeft.
(3) Je kunt uitleggen waardoor in de zomer en winter op gelijke breedte verschillen in temperatuur ontstaan.
Lesdoelen
(1) Je weet dat er in Nederland kleine klimaatverschillen bestaan en in welke gebieden die merkbaar zijn.
(2) Je begrijpt wat het verschil is tussen het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect, op welke manier het versterkt broeikaseffect ontstaat en welke invloed dit heeft op het klimaat.
(3) Je kunt met behulp van kaarten aantonen welke verschillen in weer en klimaat er in Nederland zijn.
Lesdoelen
(1) Je weet dat dankzij de atmosfeer de aarde een leefbaar klimaat heeft.
(2) Je begrijpt welke invloed de stand van de zon en de geografische breedte hebben op de temperatuur.
(3) Je kunt de gemiddelde dagtemperatuur berekenen.
Slide 2 - Slide
Lesdoel en agenda
Lesdoel:
(1) Je weet welke gevolgen de schuine stand van de aardas heeft voor dag en nacht op aarde.
(2) Je begrijpt waarom de schuine stand van de aarde invloed heeft op de seizoenen en de temperatuur op aarde.
Het water verdampt, vormt zich tot een wolk (condenseren). Daarna regent die weer leeg in zee.
Lange waterkringloop:
Het water verdampt, vormt zich tot een wolk (condenseren). Door de wind wordt de wolk verplaatst tot aan deze bergen, hier valt het in de vorm van sneeuw/hagel op de bergen. Door het smelten van de sneeuw, komt het water via de rivieren of grondwater terug bij de zee. (Duurt lang!)
Slide 9 - Slide
Hoe ontstaat regen (neerslag)?
Wanneer zwevende waterdruppeltjes aan elkaar 'klonteren', worden ze te zwaar om te blijven zweven en vallen ze naar beneden.
Regen ontstaat op 3 verschillende manieren.
Slide 10 - Slide
Stijgingsneerslag
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
stuwingsneerslag
Slide 13 - Slide
Frontale neerslag
Slide 14 - Slide
Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag
Slide 15 - Slide
Wat is neerslag?
A
Hagel, regen en sneeuw
B
Wind, storm en hagel
C
Wind, neerslag en temperatuur
D
Wind, neerslag en mist
Slide 16 - Quiz
Na een hele hete dag valt er neerslag. Hoe heet deze neerslag?
A
Frontale neerslag
B
Stijgingsneerslag
C
Stuwingsneerslag
Slide 17 - Quiz
Zelfstandig werken
Maak de volgende opdrachten van §3.4 in je werkboek: