Schrijven 2: theorie en opdr 6-7 (SLR) voor thuiszitters

gevoelswaarde 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

gevoelswaarde 

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Na deze les weet je wat 'woorden met gevoelswaarde' zijn. 
Je kunt 'woorden met gevoelswaarde' herkennen in teksten. 

Slide 2 - Slide

Vorige les
Vorige keer heb je een reclametekst geschreven. 
Je hebt dit gedaan voor een bepaald publiek. 

Deze les heb je die opdracht nodig. Je kunt hem terugvinden in teams Nederlands van je klas bij 'opdrachten'. 
Hij staat ook bij je foto's (poster piccollage) 

Slide 3 - Slide

Gevoelswaarde
Woorden kunnen een positieve en negatieve gevoelswaarde hebben. 

Teksten om iemand over te halen, overtuigende teksten, gebruiken vaak woorden met positieve gevoelswaarde. 

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
Deze film is saai 
'saai' heeft een negatieve gevoelswaarde


Deze film is spannend
'spannend' heeft een positieve gevoelswaarde. 

Slide 5 - Slide

Noem twee woorden die een negatieve gevoelswaarde hebben.

Slide 6 - Mind map

Noem twee woorden die een positieve gevoelswaarde hebben.

Slide 7 - Mind map

Welke woorden kun je beter gebruiken bij een reclametekst?
A
woorden met een positieve gevoelswaarde.
B
woorden met een negatieve gevoelswaarde.

Slide 8 - Quiz

Opdracht
Je gaat zometeen opdracht 6  en 7 maken. 
Hiervoor heb je opdracht 5 nodig, die kun je vinden in TEAMS NEDERLANDS of in je foto's (poster piccolage) 
Opdracht 6 en 7 maak je in je schrift. 
Het is huiswerk voor de volgende les. 

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 6 en 7 blz 96
Begin er nu vast aan. 


Slide 10 - Slide