Wat hadden we de vorige les gedaan? Wat gaan we deze les doen?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
DEZE LES
Snelheid, versnellingen en vertragen
Wat hadden we de vorige les gedaan? Wat gaan we deze les doen?
Slide 1 - Slide
Planning
Lesson-up klas aanmaken
Bespreken 11.1 Uitleg 11.2 en 11.3 Zelfstandig werken Afsluiting
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Snelheid-tijd diagrammen
eenparig
vertraagd
eenparig
versneld
eenparig
Slide 6 - Slide
Snelheid-tijd diagrammen
afstand = opp rechthoek = l x b = v x t
Slide 7 - Slide
Snelheid-tijd diagrammen
afstand = opp driehoek = l x b / 2 = v x t /2
Slide 8 - Slide
Snelheid-tijd diagrammen
afstand = opp driehoek = l x b / 2 = v x t /2
Slide 9 - Slide
Sleep het juiste diagram naar de juiste soort beweging.
eenparig
vertraagd
versneld
Slide 10 - Drag question
Een fietser rijdt op een elektrische fiets. De snelheid van de elektrische fiets is 108 km/h. Hoeveel m/s is 108 km/h? REKENMACHINE
Slide 11 - Open question
Bij welke beweging neemt de snelheid met een constante snelheid toe.
A
eenparig
B
eenparig versneld
C
eenparig vertraagd
D
geen van allen
Slide 12 - Quiz
De beginsnelheid is 15 km/h en de eindsnelheid is 21 km/h. Wat is de gemiddelde snelheid?
A
15 km/h
B
21 km/h
C
18 km/h
D
36 km/h
Slide 13 - Quiz
Wat voor soort beweging voert de sprinter uit tussen 4 s en 10 s?
A
eenparig vertraagde beweging
B
eenparig versnelde beweging
C
eenparige beweging
D
geen van allen
Slide 14 - Quiz
De snelheid berekenen
Slide 15 - Slide
De snelheid berekenen
Een auto behaald na 5 seconde versnellen een snelheid van 108 km/h. De versnelling van deze auto is 1,2 m/s2.
Bereken de beginsnelheid.
ve = 108 km/h : 3,6 = 30m/s
vb = ve + - a x t = 30 - 5 x 1,2 = 24 m/s
Slide 16 - Slide
De snelheid berekenen
Een auto rijdt met 54 km/h de oprit van de snelweg op. Vanaf het begin van de oprit beweegt de auto 8 seconde lang eenparig versneld met een versnelling van 1,5 m/s2.
Bereken de eindsnelheid.
vb = 54 km/h : 3,6 = 15 m/s
ve = vb + a x t = 15 + 8 x 1,5 = 27 m/s
Slide 17 - Slide
De snelheid berekenen
Slide 18 - Slide
Een voetganger versnelt in 5 s van 3,5 km/h na 4,7 km/h. Wat is de afstand die de voetganger in 5 seconde aflegt?
Slide 19 - Open question
Van 0 s naar 4 s neemt de snelheid toe van 0 m/s naar 5 m/s. Van 4 s naar 10 s blijft de snelheid 5 m/s. Van 10 s naar 18 s neem de snelheid af van 5 m/s naar 0 m/s. Hoeveel meter legt de sprinter af in 18 seconde?
Slide 20 - Open question
Een auto rijdt 49 km/h als voor hem het verkeers-licht op rood springt. De bestuurder remt en staat in 2,2 s stil. Bereken de vertraging van de auto.
Slide 21 - Open question
Op 1500 m springt Esther uit een vliegtuig. Zij maakt gedurende 8 seconde een vrije val tot de parachute geopend wordt. Bij het vallen is de versnelling 10 m/s2. Wat is de snelheid (in km/h) vlak voor het openen van de parachute?
Slide 22 - Open question
Na 4 seconde neemt de snelheid van esther af van 288 km/h naar 50,4 km/h. Bereken de vertraging die hierbij optreedt.
Slide 23 - Open question
De snelheid van Esther is nu 14 m/s. De versnelling is - 16,5 m/s2. Na hoeveel seconde bereikt Esther de grond?
Slide 24 - Open question
Afsluiting
Noem 2 dingen die je nog niet wist.
Noem 1 ding wat je al wist.
Noem 1 ding wat nog erg lastig voor je is en waar je deze week echt mee moet gaan oefenen.