Hoofdstuk 4 Marktgedrag

Marktgedrag
Hoofdstuk 4: De strijd om het marktaandeel
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 31 slides, with text slides.

Items in this lesson

Marktgedrag
Hoofdstuk 4: De strijd om het marktaandeel

Slide 1 - Slide

Weinig aanbieders, veel vragers
Oligopolie

Slide 2 - Slide

Moeilijke toetreding tot de markt
Toetredingsbarrières:
  • hoge aanvangsinvesteringen
  • verzonken kosten (vaste gemaakte kosten die bij sluiting van de onderneming niet meer terugverdiend kunnen worden)
  • octrooien / patent

Slide 3 - Slide

Oligopolie
Homogeen oligopolie
(klanten letten vooral op de prijs, er kan een prijsoorlog ontstaan, bijvoorbeeld benzinestations)
Heterogeen oligopolie
(producenten moeten met elkaar concurreren op product kenmerken, bijvoorbeeld mobiele telefoons)

Slide 4 - Slide

Duopolie
Als er maar twee oligopolies zijn, noem je het een duopolie.

Slide 5 - Slide

Concurrentie vs. samenwerken
  • schaalvoordelen
  • verzonken kosten: hierdoor zullen partijen terughoudend zijn met samenwerking, tenzij er contracten worden gemaakt.
  • octrooien / patent: bewijs van uitvinding, geeft alleenrecht op commercieel gebruik van uitvinding. 

Slide 6 - Slide

Kartel
Verboden prijsafspraken = kartel

Reden → onderlinge concurrentie beperken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Pa = Pb = P

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

tit-for-tatstrategie
Het vaststellen van de verkoopprijzen kan worden gezien als een simultaan spel dat voortdurend wordt herhaald.  De kans is groot dat een van hen kiest voor de tit-for-tatstrategie. Deze aanbieder probeert voorzichtig een iets hogere prijs. Als de andere bedrijven deze prijsverhoging volgen, komt de prijs voor alle aanbieders op een hoger niveau. Volgen de anderen niet, dan zal de ondernemer die de prijs verhoogde, de verhoging zo snel mogelijk weer ongedaan maken. 

Slide 11 - Slide

Getallen zijn de winst

Slide 12 - Slide

Getallen zijn de winst

Slide 13 - Slide

Hoeveelheidsconcurrentie
Productiecapaciteit niet gemakkelijk uitbreiden --> concurreren op hoeveelheid.
Inschatting van de verwachte afzet bepalend.
Verkeerde inschatting? 
  • Consequenties voor kostprijs
  • Winst

Slide 14 - Slide

Homogeen duopolie
Concurreren vooral hoeveelheid en dus ook op prijs.
Vraag stijgt alleen als de prijs daalt. 
De prijs zal zakken naar mk. 

Slide 15 - Slide

Duopolisten werken samen
Afspraken over hoeveelheid (en prijs.)
Lijkt op monopolie

Slide 16 - Slide

Concurreren
Prijs
Hoeveelheid
Productdifferentiatie
  • Kwaliteit
  • Vestigingsplaats
  • Openingstijden

Slide 17 - Slide

Nash evenwicht
Het evenwicht in de matrix waarbij geen van beide partijen in staat is om zijn of haar opbrengst te verbeteren zonder dat de ander zijn/haar keuze wijzigt. Als er twee acties dominant zijn is er altijd 1 nashevenwicht. Heeft een of beide partijen geen dominante actie dan komen er meerdere nashevenwichten tot stand.

Slide 18 - Slide

Soorten spellen
Simultaan
  • Spelers kiezen tegelijk
  • Opbrengstenmatrix
Sequentieel
  • Spelers kiezen na elkaar
  • Beslisboom

Slide 19 - Slide

Nash-evenwicht en dominante strategie
Een evenwicht in dominante strategieën is altijd een Nash-evenwicht. 
Maar niet elk Nash-evenwicht is een evenwicht van dominante strategieën. 

Slide 20 - Slide

Voorbeeld: battle of the sexes
Freddy en Carly besluiten hoe ze hun vrije dag gaan besteden:
- Carly wil graag naar de opera
- Freddy wil graag naar een voetbalwedstrijd
- Freddy houdt meer van voetbal, Carly houdt meer van opera
(een bezoek aan de voorkeursactiviteit = +1 punt)
- Ze gaan liever samen dan gescheiden
(samen = +1 punt ; gescheiden = 0 punten)

Slide 21 - Slide

Hierdoor ontstaat de volgende opbrengstenmatrix:



Door de streepjes te zetten (best-response methode), komen we op twee evenwichten: (opera, opera) en (voetbal, voetbal).

Omdat beide spelers geen dominante strategie hebben ontstaat nu een dubbel Nash-evenwicht. Dit is dan ook het kenmerkende aan de situatie die we omschrijven als ‘Battle of the sexes.’ 
Deze situatie kent daarom geen duidelijke oplossing.

Slide 22 - Slide

Hoe komen we nu tot een oplossing?
Onderhandelen
Is er herhaling?
Verzonken kosten maken --> Carly koopt een mooie jurk voor de opera of Freddy scoort VIP kaartjes. 

Slide 23 - Slide

Chicken game
Voor beide partijen komt er het slechtste resultaat uit als beide partijen niet toegeven.

Slide 24 - Slide

Gevangendilemma oplossen
Samenwerking --> gaat niet vanzelf. 
Zelfbinding
  •  Moet vooraf, moet bekend zijn. 
  • Onvoorwaardelijke zelfbinding --> legt zich vast ongeacht de keuze van de tegenspeler. 
  • Voorwaardelijke zelfbinding --> dreiging of belofte. 

Slide 25 - Slide

Geloofwaardigheid
Is alles geloofwaardig wat er wordt gezegd?
  • Zichtbaar in de matrix.
  • Toch even proberen.

Slide 26 - Slide

Gezamenlijk maken
4.56

Slide 27 - Slide

Maken in de les
4.7, 4.8, 4.17, 4.18, 4.19, 4.26

Slide 28 - Slide

Lesdoelen behaald?

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Marktvorm
Er zijn verschillende marktvormen.
  • Hoeveel aanbieders zijn er?
  • Hoeveel vragers zijn er?
  • Zijn de producten verschillend of hetzelfde?

Marktvorm:
Hoeveel macht heeft de producent.
Hoeveel macht heeft de consument.

Slide 31 - Slide