§1.4 Regionale verschillen

Welkom
  1. Tassen bij het bord
  2. Neem je tekstboek mee
  3. Oortjes meenemen
  4. Telefoon in de (telefoon)tas. DUS WEG!
  5. Ga in het theoriedeel zitten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom
  1. Tassen bij het bord
  2. Neem je tekstboek mee
  3. Oortjes meenemen
  4. Telefoon in de (telefoon)tas. DUS WEG!
  5. Ga in het theoriedeel zitten

Slide 1 - Slide

Vorige les
    1. Je kent manieren om de welvaart en het welzijn van gebieden met elkaar te vergelijken.
    2. Je begrijpt waarom welvaart en welzijn met elkaar samenhangen.
    3. Je kunt op een wereldkaart in grote lijnen een driedeling maken.

    Begrippen: 
    Welvaart, bbp/pp, werkgelegenheid, beroepsbevolking, welzijn, levensverwachting, alfabeiseringsgraad, koopkracht, brp/pp

    Slide 2 - Slide

    Leerdoelen
    1. Je weet dat er in Nederland regionale verschillen bestaan in welvaart, woonomgeving en gezondheid.
    2. Je begrijpt het verband tussen opleiding, manier van leven en gezondheid.
    3. Je kunt op een inkomenskaart de gebieden aanwijzen met een lagere en een hogere levensverwachting.

    Slide 3 - Slide

    Lezen
    Lees bladzijde 12 en 13 van je tekstboek en bekijk alle bronnen

    Slide 4 - Slide

    Begrippen
    werkgelegenheid – Het aantal banen dat beschikbaar is. 
    stedelijk gebied – Een groot gebied van steden en omringende dorpen die met elkaar
    verbonden zijn door werk en diensten. Er is weinig open ruimte. 
    bebouwingsdichtheid – Het aantal woningen per hectare (100 bij 100 meter).
    landelijk gebied – Gebied buiten de steden met een lage bebouwingsdichtheid en veel open
    ruimte. 
    luchtkwaliteit – De mate waarin de lucht gezond is voor mensen. 
    waterkwaliteit – De mate waarin water gezond is voor mensen.
    levensverwachting – Getal dat aangeeft hoe oud mensen gemiddeld worden/nog te leven
    hebben.

    Slide 5 - Slide

    Regionale verschillen
    • Het gemiddelde inkomen verschilt in NL:
    • Gemeenten met lage inkomens vooral in:
    • Noorden en zuiden
    • Rijke gemeenten liggen vooral in:
    • Westen en midden
    • Hoge inkomens komen vaker voor in:
    • kleine gemeenten dan in grote gemeenten
    • Meeste moderne werkgelegenheid is in de Randstad: daar liggen Schiphol en de haven van Rotterdam.

    Slide 6 - Slide

    Verschillen woonomgeving
    Er zijn regionale verschillen tussen stedelijke gebieden en landelijke gebieden:
    • hogere bebouwingsdichtheid in stedelijke gebieden
    • files in westen van Nederland
    • mindere luchtkwaliteit en waterkwaliteit in stedelijke gebieden 
    • meststoffen in water in landelijke gebieden

    Slide 7 - Slide

    Hoe denken jullie erover?
    1. Hoe scoren we in deze omgeving t.o.v landelijk gemiddelde?
    2. Lijkt jouw woonomgeving meer op het Amsterdam uit de introtekst of heeft het meer weg van Zuidhorn?
    3. Is er sprake van krimp? Denken je in de toekomst een baan te kunnen vinden in je huidige woonomgeving? 
    4. Zijn er leerlingen die in beide soorten woonomgevingen gewoond hebben?

    Slide 8 - Slide

    Verschillen gezondheid
    Er zijn regionale verschillen in levensverwachting. Welke?
    • in grote steden is de levensverwachting lager dan gemiddeld
    • in dorpen rond de grote steden is de levensverwachting hoger dan gemiddeld

    Hoe zijn deze verschillen te verklaren?
    Mensen met een hogere opleiding en een beter inkomen leven gezonder dan mensen met een lage opleiding en een laag inkomen.

    Slide 9 - Slide

    Video Jongeren op het platteland

    Slide 10 - Slide

    Slide 11 - Link

    Video Spookdorpen

    Slide 12 - Slide

    Slide 13 - Video

    Wat maken:
    Opdrachten §1.4 Regionale verschillen. Heb je die af maak dan Box 1.4
    Hoe maken:
    Maak de opdrachten digitaal in de methode site.
    Elke opdracht kijk je meteen na. Wees kritisch op je eigen antwoorden. Ik kijk mee en controleer je antwoorden. Je hebt deze les en de volgende les de tijd om je werk te maken

    Slide 14 - Slide

    Welkom
    1. Tassen achterin
    2. Neem je tekstboek mee
    3. Oortjes meenemen
    4. Telefoon in de (telefoon)tas

    Slide 15 - Slide

    Wat maken:
    Opdrachten §1.4 Regionale verschillen. Heb je die af maak dan Box 1.4
    Hoe maken:
    Maak de opdrachten digitaal in de methode site.
    Elke opdracht kijk je meteen na. Wees kritisch op je eigen antwoorden. Ik kijk mee en controleer je antwoorden. Je hebt deze les en de volgende les de tijd om je werk te maken

    Slide 16 - Slide

    Leerdoelen
    1. Je weet dat er in Nederland regionale verschillen bestaan in welvaart, woonomgeving en gezondheid.
    2. Je begrijpt het verband tussen opleiding, manier van leven en gezondheid.
    3. Je kunt op een inkomenskaart de gebieden aanwijzen met een lagere en een hogere levensverwachting.

    Slide 17 - Slide

    Arme gemeenten liggen vooral in?
    A
    noorden en zuiden
    B
    noorden en oosten
    C
    zuiden en westen
    D
    westen en oosten

    Slide 18 - Quiz

    Buurten met veel bejaarden, studenten, niet-westerse allochtonen zijn vaak ....
    A
    rijk
    B
    arm

    Slide 19 - Quiz

    De volgende kenmerken horen bij welk soort gebied? hoge bebouwingsdichtheid, files, luchtvervuiling.
    A
    landelijk
    B
    stedelijk

    Slide 20 - Quiz

    Waar ligt de levensverwachting van mensen flink hoger dan het landelijk gemiddelde?
    A
    landelijke gebieden
    B
    stedelijke gebieden
    C
    dorpen rond de grote steden
    D
    dorpen

    Slide 21 - Quiz

    Huiswerk
    Maken:
    Opdrachten §1.4 Regionale verschillen.
    Leren:
    Leer begrippen en tekst §1.1 t/m §1.4; leer begrippen §1.5; leer topo Nederland


    Slide 22 - Slide