Hoofdstuk 18 risico- en probleemgedrag

Psychiatrie
Lesweek 8
Hoofdstuk 18: Risico en probleemgedrag

- Terugblik week 4.4 (persoonlijkheidsstoornissen)
- Theorie hoofdstuk 18 risico- en probleemgedrag
- Aan de slag: alles afronden van het vak psychiatrie 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
OrthopedagogiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Psychiatrie
Lesweek 8
Hoofdstuk 18: Risico en probleemgedrag

- Terugblik week 4.4 (persoonlijkheidsstoornissen)
- Theorie hoofdstuk 18 risico- en probleemgedrag
- Aan de slag: alles afronden van het vak psychiatrie 

Slide 1 - Slide

Wat moet je kennen voor de toets van hoofdstuk 18
Wat is agressief gedrag en wat kunnen oorzaken zijn?
Hoe kan je agressief gedrag herkennen en voorkomen?
Hoe kan je begeleiden bij agressief gedrag?
Wat is automutilatie en wat kunnen oorzaken zijn?
Hoe kan je automutilatie herkennen en voorkomen?
Hoe kan je begeleiden bij automutilatie?
Wat is suïcidaal gedrag en welke vormen zijn er?
Wat kunnen oorzaken zijn van suïcidaal gedrag en hoe kan je het herkennen en voorkomen?
Hoe kan je begeleiden bij suïcidaal gedrag?


Slide 2 - Slide

Overzicht komende weken / afronding psychiatrie

Maandag 13 januari: risico- en probleemgedrag (H8.18)
Maandag 20 januari:  herhalingsles + voorbereiding toets

Eindweek: toets! (wordt nog gepland)

Vrijdag 24 januari: deadline portfolio opdrachten 1 + 2 

Slide 3 - Slide

Wanneer spreek je van een persoonlijkheidsstoornis?

Slide 4 - Open question

Cluster A
Cluster B
Cluster C
Gedragen zich angstig, nerveus en onzeker.  Sommigen stellen zich zo afhankelijk van anderen op, dat ze alles slikken, tot huiselijk geweld aan toe.
Gedragen zich vreemd, excentriek of zonderling. Ze zijn introvert en weinig vaardig in het uiten van hun emoties. 
Vertonen gedrag wat extreem emotioneel en/of dramatisch is, kunnen onvoorspelbaar en/of egoïstisch zijn.

Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis

Slide 5 - Drag question

Een onveilige hechting als kind kan een oorzaak zijn van het ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke vormen van agressie zou je kunnen tegenkomen in de BPV?

Slide 7 - Mind map

Agressief gedrag
Agressief gedrag uit zich in gewelddadige, niet-passende verbale en/of non-verbale acties naar personen of materialen.

Agressie is soms een manier van communiceren. 
Agressie kan soms begrijpelijk zijn maar is nooit toelaatbaar.

Kan veroorzaakt worden door:
  • Angst of angststoornissen
  • Boosheid
  • Gebruik van drank en/of drugs
  • Persoonlijkheidsstoornissen



Slide 8 - Slide

Stelling: 'Als ik geslagen word door een cliënt dan sla ik terug'
Ja
Nee

Slide 9 - Poll

Herkennen en voorkomen van agressief gedrag
Welke signalen kan je opvangen bij het ontstaan van agressief gedrag?
  • Verhoogde spanning
  • Onrust en ongeduld
  • Provocerend gedrag

Voorkomen van agressief gedrag:
  • Straal rust en overtuiging uit
  • Maak en houdt contact
  • Neem niet teveel afstand maar kom ook niet te dichtbij
  • Wees respectvol in je bejegening

Slide 10 - Slide

Begeleiden bij agressief gedrag
  1.  Interventies gericht op de-escalatie;
  2.  Interventies gericht op het stellen van grenzen;
  3.  Interventies gericht op het beperken van de bewegingsvrijheid.

Slide 11 - Slide

Wat is een ander woord voor zelfverwonding of zelfbeschadiging?
A
agressie
B
automutilatie
C
rumineren
D
stereotype gedrag

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Wie kent er een verhaal uit zijn/haar omgeving over automutilatie?

Slide 14 - Open question

Automutilatie
Bij automutilerend gedrag verwondt de cliënt zichzelf opzettelijk (zelfverminking). Meestal spreekt men kortweg van automutilatie. 

Voorbeelden van automutilatie zijn: zichzelf krabben, het haar uittrekken, zichzelf snijden en zichzelf lichte brandwonden toebrengen.

Het is een vorm van dwangmatig, zelf verwondend gedrag

Slide 15 - Slide

De belangrijkste oorzaak of reden van automutileren is een gebrek aan probleem oplossend vermogen

Slide 16 - Slide

Oorzaken van automutilatie
Automutilatie is geen op zichzelf staande stoornis, wel een symptoom wat hoort bij een borderline persoonlijkheidsstoornis of posttraumatische stressstoornis. 

Bij meer dan de helft van de mensen met een ernstige verstandelijke beperking komt automutilatie voor. Hoe ernstiger de verstandelijke beperking, hoe groter de kans.

Automutilerend gedrag komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en begint vaak al op heel jonge leeftijd: vaak al tussen het 12de en 14de jaar.

Risicofactoren: 
  1. Psychiatrische problematiek
  2. Persoonlijke en psychologische factoren
  3. Sociale factoren en ingrijpende levensgebeurtenissen

Slide 17 - Slide

Wat zou je niet moeten doen als je een cliënt begeleidt die automutileert?

Slide 18 - Mind map

Begeleiden bij automutilatie
  • Niet staren naar de zelfbeschadiging - ga neutraal om met de verwondingen
  • Wees alert op signalen
  • Ontdekken welke stressmomenten bepalend zijn​
  • Erkennen, herkennen en bespreken problematiek​
  • Vertrouwensband opbouwen
  • Leer cliënt andere copingsvaardigheden aan om met stressvolle situaties om te gaan

Slide 19 - Slide

Suïcidaal gedrag
Bij suïcidaal gedrag gaat het om gedachten, voorbereidende handelingen en/of pogingen die meer of minder als bedoeling hebben zichzelf te doden.

  • Suïcidale toestand: de cliënt houdt zich in gedachten en/of woorden en/of daden bezig met het beëindigen van zijn leven.
  • Suïcidale ideatie: de cliënt denkt voortdurend aan zelfdoding of overweegt het voortdurend. Hij lijkt een zelfgekozen dood als ideaal te zien. De cliënt associeert dit ideaal met rust, vrede en het weg zijn van de zwaarte en ellende van het bestaan.
  • Suïcidepoging: de cliënt heeft daadwerkelijk handelingen ondernomen om zichzelf te doden, maar dit is bedoeld of onbedoeld niet gelukt.
  • Suïcide: Wanneer de cliënt erin is geslaagd zichzelf van zijn leven te beroven, spreek je van suïcide. Het handelen is door hem uitgevoerd vanuit de wetenschap of verwachting hiermee de eigen dood te realiseren.
  • Zelfdestructief gedrag: Het risico om te overlijden wordt niet bewust genomen, maar is wel nadrukkelijk aanwezig. Het gaat bijvoorbeeld om lange tijd niet eten, overmatig gebruik (overdosis) van alcohol en drugs en/of zichzelf ernstig verwaarlozen.

Slide 20 - Slide

Begeleiden bij suïcidaal gedrag
  • Wees duidelijk in wat je verwacht
  • Heb niet te hoge verwachtingen
  • Houd je aan gedane beloften
  • Wijs de cliënt niet af
  • Geef de cliënt het gevoel dat hij niet alleen staat
  • Maak zaken bespreekbaar
  • Doe geen valse geruststellingen





Slide 21 - Slide

Uitleg portfolio opdracht 4
Het signaleringsplan
Bij veel cliënten in de GGZ keren actieve fasen van de psychiatrische stoornis meerdere keren terug. Het is daarom belangrijk dat een signaleringsplan beschikbaar is. 

Dit is een plan waarin de cliënt heeft genoteerd wat bij hem vroege signalen zijn van een ontregeling, hoe de cliënt zelf en mensen om hem heen dit kunnen herkennen en wat de cliënt en naastbetrokkenen kunnen doen. 

Het signaleringsplan maakt samen met een crisisplan vaak deel uit van een noodplan. In het crisisplan staan alle zaken die relevant zijn bij een crisis: de cliënt heeft zelf beschreven hoe een psychische crisis er bij hem uitziet, hoe die te herkennen is als deze dreigt te ontstaan, hoe een verdere escalatie te voorkomen is en wat er moet gebeuren als het misgaat.

Jullie schrijven voor jezelf een eigen signaleringsplan (portfolio opdracht in teams plaatsen)

Slide 22 - Slide

Aan de slag
Aan de slag: alles afronden van het vak psychiatrie 
Dat houdt in:
- Portfolio opdracht 2: signaleringsplan 
- Opdrachten in Teams
- Opdrachten in Thieme 

Slide 23 - Slide