Hoofdstuk 1 - Welkom

■ zich voorstellen 
■ informatie vragen 
■ adres en land van herkomst 
■ landen / talen / nationaliteiten 
■ telwoorden 
■ alfabet 
■ spellen 
■ begroeten en afscheid nemen 
■ personaal pronomen + werkwoord
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2WOStudiejaar 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

■ zich voorstellen 
■ informatie vragen 
■ adres en land van herkomst 
■ landen / talen / nationaliteiten 
■ telwoorden 
■ alfabet 
■ spellen 
■ begroeten en afscheid nemen 
■ personaal pronomen + werkwoord

Slide 1 - Slide

■ wie ben je 
■ Wat is je naam 
■ hoe heet je? 

Slide 2 - Slide

werk
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werkt
werken
werk je
loop je
ga je
doe je
lopen
loopt
loopt
loopt
lopen
lopen
loopt
lopen
ga
gaat
gaat
gaat
gaan
gaan
gaat
gaan
doe
doet
doet
doet
doen
doen
doet
doen
non binair 
hen
ik
jij / je
u
hij, zij / ze, het, hen
wij / we
jullie
u
zij / ze

Slide 3 - Slide

Wat is je huisnummer?
Heb je een geluksgetal?
Wat zijn de cijfers van je postcode?
Hoe oud ben je?
Wat is je geboortedatum?
Hoeveel dagen heeft een schrikkeljaar?

Slide 4 - Slide

Wat is je huisnummer?
Heb je een geluksgetal?
Wat zijn de cijfers van je postcode?
Hoe oud ben je?
Wat is je geboortedatum?
Hoeveel dagen heeft een schrikkeljaar?

Wat is je voorletter?
Heb je een lievelingsletter?
Wat zijn de letters van je postcode?
Kun je je naam spellen?

Slide 5 - Slide

het alfabet

Slide 6 - Slide


Willem ... in Nijmegen.
A
werken
B
werkt
C
werk
D
werkd

Slide 7 - Quiz


... werkt Willem? In Nijmegen.
A
wie
B
wat
C
waar
D
hoe

Slide 8 - Quiz




Dorien ... een beetje Nederlands.
A
spreken
B
spreekt
C
spreek
D
sprek

Slide 9 - Quiz




... taal spreekt Dorien? Nederlands.
A
wie
B
welke
C
waarom
D
hoeveel

Slide 10 - Quiz




Jij ... niet uit Nederland.
A
komen
B
komt
C
kom
D
koom

Slide 11 - Quiz




... broers heb jij.
A
wie
B
welke
C
wat
D
hoeveel

Slide 12 - Quiz





... jij niet uit Nederland.
A
komen
B
komt
C
kom
D
koom

Slide 13 - Quiz




... zit je op Nederlandse les.
A
waarom
B
hoeveel
C
hoe laat
D
hoe lang

Slide 14 - Quiz




... laat begint de Nederlandse les.
A
waarom
B
hoeveel
C
hoe laat
D
hoe lang

Slide 15 - Quiz

Ik
ouders
grootouders
overgrootouders
schoonouders
schoonfamilie
gezin
aangetrouwd
'koude kant'
familie
kleinkinderen 
van jouw ouders
zoon
dochter
opa
oma

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide