Week 13 weektaak Ne les 3 Poëzie

Ik weet wat een rijmschema is
Ik kan een rijmschema herkennen
Ik weet wat een limerick is
Ik kan een limerick maken
Ik herken een aantal verschillende soort taalgebruik in een gedicht

Wat is een limerick?
Welke soorten taalgebruik zijn er in gedichten?

Nederlands
25 maart
Maken uit de opdracht uit SOM: opdracht 8 t/m 14. Let op: dit is best veel
Zet dit in je Word document en lever je Word document in via de mail. Check wel of je alle opdrachten hebt gemaakt! wkleinveld@bbonderwijs.nl
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ik weet wat een rijmschema is
Ik kan een rijmschema herkennen
Ik weet wat een limerick is
Ik kan een limerick maken
Ik herken een aantal verschillende soort taalgebruik in een gedicht

Wat is een limerick?
Welke soorten taalgebruik zijn er in gedichten?

Nederlands
25 maart
Maken uit de opdracht uit SOM: opdracht 8 t/m 14. Let op: dit is best veel
Zet dit in je Word document en lever je Word document in via de mail. Check wel of je alle opdrachten hebt gemaakt! wkleinveld@bbonderwijs.nl

Slide 1 - Slide

Welke rijmschema's ken je nog?
Leg hieronder ook uit wat een rijmschema volgens jou precies is.

Slide 2 - Open question

Limerick
Wat is dat precies?  Kijk naar het volgende filmpje --> 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Limerick samengevat:
  • regel 1, 2 en 5 rijmen op elkaar
  • in de eerste regel wordt een persoon of dier voorgesteld
  • de eerste regel eindigt met een plaatsnaam

Slide 5 - Slide

Bijzonder taalgebruik
Schrijvers maken hun teksten vaak mooier door iets op een bijzondere manier te zeggen. Er zijn heel veel verschillende vormen van bijzonder taalgebruik. Dit zijn er een paar:
  1. Herhaling: woorden worden herhaald of hetzelfde wordt meerdere keren gezegd, maar telkens net iets anders.
  2. Opsomming: er worden een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgesomd.
  3. Tegenstelling: dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen opvallen.
- Overdrijving: iets wordt erger of groter gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 6 - Slide

Herhaling
Jan Hanlo

De mus
Tjilp tjilp – tjilp tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp – tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp
tjilp tjilp tjilp
Tjilp
etc.

Slide 7 - Slide

Herhaling
O, als ik dood zal, dood zal zijn
kom dan en fluister, fluister iets liefs,
mijn bleke ogen zal ik opslaan
en ik zal niet verwonderd zijn.
(J.H. Leopold)
--> dit zorgt voor extra nadruk

Slide 8 - Slide

Opsomming 
Ik zocht in zeeën,bossen,bergen,dromen,

Nimmermeer rustig tot de plek gekomen,

Waar zij verborgen als een bloesem was

Onder 't in lange herfst gewoekerd gras. (J.J. Slauerhoff)

Slide 9 - Slide

Tegenstelling
Zelfs als je immer eerlijk bent, lieg je wel eens. 

Slide 10 - Slide

Aan de slag:
Maak opdracht 8 t/m 14.
Lever je Word bestand in via de mail op de dag die in SOM staat:
wkleinveld@bbonderwijs.nl

Slide 11 - Slide

Poëzie heeft altijd rijm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Een Limerick begint met een plaatsnaam
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz


A

Slide 14 - Quiz

Dit is geen soort rijm:
A
Binnenrijm
B
Eindrijm
C
Middenrijm
D
Beginrijm

Slide 15 - Quiz

Dit is geen soort rijm
A
Gepaard rijm
B
Tegengesteld rijm
C
Gekruist rijm
D
Omarmend rijm

Slide 16 - Quiz

Dit vond ik van de cursus poëzie:

Slide 17 - Open question