Oefenen TL4 voor toets

Welkom TL4
Plattegrond
T4B


x
    
x

Mohammed    
Bayramal


Matthies
    
Lucas

Vincent
    
Ruben

Max
    
Bink







x
    
x

Nino
    
Tom v H

Maud
    
          x

Suus    
Ines


Nick    
      Sam








x
    
x

Tom K
    
Jim


Keano
    
Sem

Sarah
    
Heike

       Seth     
      Milan




1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom TL4
Plattegrond
T4B


x
    
x

Mohammed    
Bayramal


Matthies
    
Lucas

Vincent
    
Ruben

Max
    
Bink







x
    
x

Nino
    
Tom v H

Maud
    
          x

Suus    
Ines


Nick    
      Sam








x
    
x

Tom K
    
Jim


Keano
    
Sem

Sarah
    
Heike

       Seth     
      Milan




Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid 13-14-25-26
Leerdoelen behaald? 

Ik weet hoe een tekst is ingedeeld en ken de opbouw en functies van alinea's. Ik kan signaalwoorden en tekstverbanden herkennen in een tekst en begrijp daardoor de hele tekst.

Slide 2 - Slide

Programma

  1. Sneeuwwitje
  1. Leerwerkcheck
  2. Proeftoetsje maken ter voorbereiding op vrijdag
  3. kort kahootje
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 3 - Slide

Onderwerp? Hoofdgedachte?
Tekstdoel?

Er was Sneeuwwitje die zei: "En wie heeft er bedacht dat ik nog lang en gelukkig leefde? Gelukkig? Omdat ik met een prins mocht trouwen? Denk je dat je daar gelukkig van wordt? Natuurlijk zei ik ja. Wat had ik anders moeten zeggen? Had ik bij die dwergen moeten blijven?'

Bron: Tjitske Jansen Koerikoeloem

Slide 4 - Slide

 Uitstapje naar opdracht gedicht/songtekst! Contrast? 
Humor? Perspectief? Thema van de tekst? Boodschap? 

Er was Sneeuwwitje die zei: "En wie heeft er bedacht dat ik nog lang en gelukkig leefde? Gelukkig? Omdat ik met een prins mocht trouwen? Denk je dat je daar gelukkig van wordt? Natuurlijk zei ik ja. Wat had ik anders moeten zeggen? Had ik bij die dwergen moeten blijven?'

Bron: Tjitske Jansen Koerikoeloem

Slide 5 - Slide

Wat is géén functie van de inleiding?
A
Het onderwerp aangeven of beschrijven.
B
De aanleiding noemen.
C
De centrale vraag stellen.
D
Een toekomstverwachting uitspreken.

Slide 6 - Quiz

Wat is géén functie van het slot?
A
Een conclusie geven.
B
De mening van de schrijver geven.
C
Een advies geven.
D
Een waarschuwing geven.

Slide 7 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De belangrijkste zin van een alinea.
B
Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
C
De mening van de schrijver in één zin.
D
De eerste zin van de tekst.

Slide 8 - Quiz

De kenmerken die horen bij het onderwerp van een tekst, zijn:
A
een woord of paar woorden
B
een hele zin
C
vinden met orienterend lezen
D
staat meestal in het slot van de tekst

Slide 9 - Quiz

Wat is een hulpmiddel bij het vinden van de hoofdgedachte?
A
Een woordenboek.
B
Het stellen van een vraag waarin het onderwerp is opgenomen.
C
Het stellen van de vraag: waar gaat de tekst over?
D
Het wegstrepen van voorbeelden en citaten.

Slide 10 - Quiz

opsommend tekstverband
concluderend tekstverband
tegenstellend tekstverband
redengevend tekstverband
uitleggend/voorbeeldgevend tekstverband
oorzaak-gevolg tekstverband
samenvattend tekstverband
dus
en
toch
zodat
zoals
maar
kortom
daarom
vervolgens
immers
daarentegen
niet alleen...maar ook
dan ook
alles bij elkaar
dat wil zeggen
want

Slide 11 - Drag question

Juist of onjuist?
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Juist of onjuist?
'mits' is een tegenstellend signaalwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Juist of onjuist?
De hoofdgedachte is datgene wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Tot welke tekstsoort behoort een roman?
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 15 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een reclametekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 16 - Quiz

Inleiding
Middenstuk
Slot
Deelonderwerp
je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
Hierin staat de meeste informatie van de tekst.
Het belangrijkste uit de tekst wordt herhaald. 
Het onderwerp van een alinea. 

Slide 17 - Drag question

Inleiding
Slot
Je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
Hier wordt een conclusie getrokken.
Het belangrijkste uit de tekst wordt kort samengevat.
Er wordt een persoonlijke ervaring beschreven.
De vraag uit de inleiding wordt beantwoord.
Een mening over het onderwerp wordt gegeven.

Slide 18 - Drag question


In de inleiding noemt de schrijver de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
Wat betekent het woord aanleiding?
A
het doel van het schrijven
B
de reden waarom iemand over het onderwerp schrijft
C
de functie van het schrijven
D
waarover de schrijver heeft geschreven

Slide 19 - Quiz


"Mijn persoonlijke schatting voor de eerste grotendeels ijsvrije Arctische zomer is tussen 2040 en 2045. Maar dat we daar naartoe bewegen, staat inmiddels wel vast."

De functie van bovenstaand slot is
A
Een korte samenvatting van de tekst geven
B
Een toekomstverwachting uitspreken
C
Een conclusie trekken
D
De hoofdgedachte van de tekst noemen

Slide 20 - Quiz

Oefenen TL4 voor toets

Slide 21 - Slide