Samenvatting (op papier en digitaal in studiewijzer Week 50)
Slide 2 - Slide
Wat is een orgaan?
A
een deel van je lichaam
B
een deel van een organisme met een eigen taak
C
een torso
D
het verteringsstelsel
Slide 3 - Quiz
Welk orgaan zie je hier?
Slide 4 - Open question
Welk orgaan zie je hier?
Slide 5 - Open question
Welke organen zie je hier?
Slide 6 - Open question
Welk orgaan zorgt voor de opname van zuurstof in je lichaam?
A
Hart
B
Dunne darm
C
Lever
D
Long
Slide 7 - Quiz
Wat is een orgaanstelsel?
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1 taak
Slide 8 - Quiz
Welk orgaanstelsel is verantwoordelijk voor het vervoeren van bloed in je lichaam?
Slide 9 - Open question
Welk orgaanstelsel zorgt voor het verwerken van voedsel in je lichaam?
A
Bloedvatenstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Spierstelsel
Slide 10 - Quiz
Hierboven zie je een torso zoals in het biologielokaal. Een aantal organen zijn ernaast neergelegd. Sleep de namen van de organen naar het juiste orgaan.
Nier
Longen
Lever
Luchtpijp
Dunne darm
Slide 11 - Drag question
Zijn de wortels van planten organen?
A
nee, planten hebben geen organen
B
nee, maar de bloem is wel een orgaan van een plant
C
ja, de wortels zijn inderdaad organen
D
nee, ze slaan alleen reservestoffen op
Slide 12 - Quiz
Schrijf de 4 organen op van een plant
Slide 13 - Open question
Schrijf de 3 taken van wortels van een plant op.
Slide 14 - Open question
In de afbeelding is het wortelstelsel van een peen schematisch getekend. Bij welk deel of bij welke delen kan de plant water met voedingsstoffen opnemen?
A
Deel 1
B
Deel 2
C
Deel 3
D
Water wordt door de bladeren opgenomen
Slide 15 - Quiz
Bouw van een Blad
Bladsteel
Bladschijf
Nerven
Bladmoes
Slide 16 - Drag question
Wat mist dit blad?
A
Nerven
B
Bladschijf
C
Bladskelet
D
Bladmoes
Slide 17 - Quiz
Hoe heten de buisjes waardoor een plant water en voedingsstoffen vervoert?
A
Buisjes
B
Tunnels
C
Vaten
D
Bundels
Slide 18 - Quiz
Vaatbundels lopen door
A
de stengels
B
de wortels
C
de bladeren
D
door A, B en C
Slide 19 - Quiz
Planten maken hun eigen voedingsstoffen. In welke organen doen ze dit vooral?
A
in de bladeren
B
in de bloemen
C
in de stengels
D
in de wortels
Slide 20 - Quiz
Wat zijn de kenmerken van een plantencel ?
A
wel een celwand,
geen celkern
geen bladgroenkorrels
B
wel een celwand,
geen celkern
wel bladgroenkorrels
C
wel een celkern
wel een celwand
wel bladgroenkorrels
D
geen celwand
wel een celkern
wel bladgroenkorrels
Slide 21 - Quiz
Wat is de vacuole in een plantencel
A
blaasje gevuld met lucht
B
blaasje gevuld met vocht
C
blaasje gevuld met cytoplasma
Slide 22 - Quiz
Wat zijn cellen?
A
Bouwstenen van de mens
B
Organen in het lichaam
Slide 23 - Quiz
Cellen zijn ...
A
microscopisch klein en zijn plat
B
microscopisch klein en lijken op een doosje
C
groot en zijn plat
D
groot en lijken op een doosje
Slide 24 - Quiz
Zijn cellen van mensen dierlijke cellen?
A
ja
B
nee
Slide 25 - Quiz
Wat hebben plantaardige cellen dat dierlijke cellen niet hebben? LET OP: Meerdere antwoorden mogelijk
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
cytoplasma
Slide 26 - Quiz
Wat voor cellen zijn dit?
A
plantaardige cellen
B
dierlijke cellen
Slide 27 - Quiz
Dierlijke cellen hebben een...
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Vacuole
D
Bladgroenkorrels
Slide 28 - Quiz
In veel cellen zit een celkern, de functie van deze celkern is:
A
zorgen voor stevigheid
B
zorgen voor fotosynthese
C
regelen van alles wat er in de cel gebeurt
D
zorgen voor transport
Slide 29 - Quiz
Wat bevindt zich in de celkern?
A
De belangrijkste eiwitten
B
Bladgroenkorrel
C
DNA
D
Vacuole
Slide 30 - Quiz
Een plantencel heeft geen celkern
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Kerndeling
celdeling
plasmagroei
dochtercel
moedercel
Slide 32 - Drag question
Verandert bij celdeling de informatie voor erfelijke eigenschappen?
A
ja
B
nee
Slide 33 - Quiz
Wat gebeurt er met de chromosomen aan het begin van de celdeling?