Dagen van gras _herhalingsles

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

SE 1
1) Nieuw Nederlands 1.0 - 1.4 + begrippen 1.5
2) Twee literaire werken:
- Dagen van gras
- Confettiregen

Vandaag: herhaling Dagen van gras + maken d-toets
Vrijdag les 1: herhaling begrippen les 2: herhaling Confettiregen

Slide 2 - Slide

Wat willen jullie?
eerst de d-toets maken, dan alles herhalen
alles herhalen, dan de d-toets maken

Slide 3 - Poll


Dagen van gras

Philip Huff

Slide 4 - Slide


Dagen van gras

is een verhaal van de achttienjarige Ben. Hij woont na zijn ontslag uit een psychiatrische kliniek in De Dwars, een steunwoning voor adolescenten. Hij blikt terug op zijn kindertijd en op hoe hij in De Dwars is beland.

Slide 5 - Slide

belangrijkste personages
  • Ben van Deventer
  • Bens grootvader 
  • Bens moeder
  • Bens vader
  • Tom Samson
  • Anna

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

setting & ruimte dvg
Plaats: platteland, Amsterdam, Bloemendaal
Tijd: nu
Omstandigheden: puber, zonder vader, alleen, ziek

Ruimte: De Dwars, boomhut, huis van opa

Slide 8 - Slide

titel

De titel Dagen van gras is ontleend aan een album van de Nederlandse zanger Spinvis: Dagen van gras, dagen van stro.

Slide 9 - Slide

Dagen van gras
verwijst naar
  • de kindertijd van Ben: hij leefde vroeger in dagen van gras, omdat hij op het platteland woonde.
  • de tijd waarin Ben drugs gebruikte. Met gras wordt het geestverruimende gras, de wiet, bedoeld.
  • de dagen die Ben zonder de lijfelijke aanwezigheid van zijn vader moet doorbrengen. ".... You can see me in the tall trees and the grass that surround you..." (afscheidsbrief van Bens vader)

Slide 10 - Slide

fictie 
Dagen van gras is een fictief verhaal met de werkelijkheid als uitgangspunt. Dat komt terug in de verschillende ruimten, bijvoorbeeld:

Zwolle
Amsterdam
Engeland
Den Dolder

Het blijft een VERZONNEN verhaal.

Slide 11 - Slide

vijf centrale onderwerpen/thema's/ motieven

  1. vriendschap
  2. psychose
  3. schizofrenie
  4. drugsgebruik
  5. muziek

Slide 12 - Slide

toelichting schizofrenie en psychose
schizofrenie = 'gespleten geest' --> 
  • waanbeelden
  • stemmings- en gedragstoornissen
  • slaapproblemen
  • vaststelling na psychose
psychose = psychiatrische aandoening waarbij patiënt het normale contact met de werklijkheid (gedeeltelijk) kwijt is.

Slide 13 - Slide

overkoepelende thema
  • Wat zou het overkoepelende thema kunnen zijn? Waar wil de schrijver je over na laten denken?
  • Het boek gaat over de volwassenwording van Ben. De schrijver wil je na laten denken over wat volwassenworden met schizofrenie zou kunnen betekenen voor je leven.

Slide 14 - Slide

 onderwerpen/thema's/motieven
  1. vriendschap
  2. psychose
  3. schaken
  4. schizofrenie
  5. drugsgebruik
  6. muziek van de beatles
  7. songteksten
  8. gitaarspelen --> Probeer voor elk onderwerp uit te leggen of het om een thema of om een motief van dit boek gaat.

Slide 15 - Slide

motieven 
Noem een concreet motief en een abstract motief uit Dagen van gras en leg uit waarom het een concreet/abstract motief is.

Slide 16 - Slide

opbouw
  • proloog + zeven genummerde hoofdstukken + epiloog
  • proloog: tegenwoordige tijd, ik-persoon stelt zich voor en kondigt aan zijn levensverhaal te gaan vertellen
  • hoofdstukken: verleden tijd, ik-persoon beschrijft zijn leven
  • epiloog: tegenwoordige tijd, je-vorm, gedetailleerde beschrijving wandeling naar Weldra

Slide 17 - Slide

spanning

Door de volgende open plekken:
  • Hoe is Ben in De Dwars terechtgekomen?
  • Wat is er met hem gebeurd?
  • Hoe heeft dat kunnen gebeuren?
  • Tom

Slide 18 - Slide

perspectief
  • ik-vorm en je-vorm wisselen elkaar af
  • je-vorm voornamelijk als Ben in een trip zit, ook in de epiloog

Slide 19 - Slide

ontknoping
  • Ben probeert Tom te bellen en krijgt geen gehoor. Daarop belt hij zijn moeder. Pieter, de tuinman, neemt op: 
  •                     "Hoe bedoel je, met z'n tweeën?"
  • Anna doet Ben beseffen dat hij Tom verzonnen heeft door te zeggen dat zij ook zaken verzonnen heeft: 
  •                    "Uit woede. En uit verdriet. Omdat ik een boeman nodig had om                       te haten. Omdat ik me toe-eigende wat ik nodig had."

Slide 20 - Slide

taal en stijl
  • spreektaal: stopwoordjes als 'man', 'ofzo' en 'echt' -->     "Man, mijn grootvader had het talent...."
  • platte woorden/krachttermen
  • metaforen: o.a. schaken
  • echtheid vergroten: "Of had ik dat al verteld?"
  • uitgebreide beschrijvingen van muziek (Beatles)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

d-toets
Maak nu de d-toets uit de classroom

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

SE 1
1) Nieuw Nederlands 1.0 - 1.5
- Personages
- Perspectief
- Setting en ruimte
- Tijd
- Thema's en motieven
Je moet deze begrippen uitleggen aan de hand van de boeken.

Slide 25 - Slide

NN literatuur par 1.0
Wat is fictie?

‘Verzonnen verhaal. Fictieve verhalen kunnen (deels) gaan over mensen die werkelijk (hebben) bestaan of gebeurtenissen die werkelijk hebben plaatsgevonden.’ Nieuw Nederlands Literatuur

‘Literatuur met verzonnen elementen: verhalen, poëzie, toneelstukken, romans. Verdichtsel, verzinsel.’ Van Dale




Slide 26 - Slide

NN literatuur par 1.0
Wat is een roman?

Nieuw Nederlands Literatuur: ‘Een lang (boekvullend) fictief verhaal’


---> Proza: ‘Verzamelnaam voor verhalende teksten die niet rijmen.
Daarin onderscheidt proza zich van poëzie.’




Slide 27 - Slide

begrippen
Literatuur: verzamelnaam voor fictieve teksten die een 'diepere laag' hebben. Kenmerken van literatuur zijn onder meer: originaliteit, complexiteit, onvoorspelbaarheid, een bijzondere stijl en de mogelijkheid om verschillende betekenissen aan de tekst toe te kennen.

Slide 28 - Slide

begrippen
autobiografie: de schrijver beschrijft zijn eigen leven.

roman: een lang, fictief verhaal

fictie: verzonnen verhaal.

Slide 29 - Slide

NN literatuur par 1.0
Wat is literatuur?

Nieuw Nederlands Literatuur:‘Verzamelnaam voor fictieve teksten die een diepere laag hebben.

Kenmerken van literatuur zijn onder meer: originaliteit, complexiteit,
onvoorspelbaarheid, een bijzondere stijl en de mogelijkheid betekenissen
aan de tekst toe te kennen.’



Slide 30 - Slide