3V - Chapitre 1 - Rév. Partie 1

1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
Intérro: ABC
Révision grammaire D
Nakijken ex. 15, 16, 17
Exercice Instagram

Slide 2 - Slide

Quel est le code wifi?

Slide 3 - Open question

Tu as Snap?

Slide 4 - Open question

Tu as combien de followers?

Slide 5 - Open question

Grammaire

Slide 6 - Slide

Vorm
enkelvoud
meervoud
mannelijk
-
+s
vrouwelijk
+e
+es

Slide 7 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 8 - Drag question

Onregelmatige vormen
bon            -> bonne                                  vieux          -> vieille
beau          -> belle                                     nouveau   -> nouvelle

Eindigend op:
-ien          ->  -ienne        italien      -> italienne
-eux         ->  -euse         heureux  -> heureuse
-if              ->  -ive             sportif     -> sportive

Slide 9 - Slide

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
sportif
sportive
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 10 - Drag question

Plaats
In het Frans staan de meeste bijvoeglijke naamwoorden achter het zelfstandig naamwoord. 

Uitzonderingen: deze komen
voor het zelfstandig naamwoord!

Slide 11 - Slide

natuurlijk zijn er weer uitzonderingen!!

Slide 12 - Slide

Uitzonderingen: deze komen voor het zelfstandig naamwoord
BON = GOED
GRAND = GROOT
BEAU = MOOI
VIEUX = OUD
PETIT = KLEIN
NOUVEAU = NIEUW
UIT JE HOOFD LEREN!!

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen: deze komen voor het zelfstandig naamwoord
premier=eerste
dernier=laatste
jolie=mooi,leuk
jeune=jong
mauvais=slecht
long=lang
UIT JE HOOFD LEREN!!

Slide 14 - Slide

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
blanc
adorable
belle
nouveau
active
grands
bonnes

Slide 15 - Drag question

John et Pierre sont (groot)
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 16 - Quiz

Marianne est (italien)
A
italien
B
italienne
C
italiens

Slide 17 - Quiz

Elle est (amoureux)

Slide 18 - Open question

een groene tafel
A
une verte table
B
une table verte

Slide 19 - Quiz

Welke klopt?
A
une nouvelle maison
B
une nouveau maison
C
une maison nouvelle
D
une maison nouveau

Slide 20 - Quiz

Marie et Sophie sont (sportief)

Slide 21 - Open question

een mooi boek

Slide 22 - Open question

een Canadees meisje

Slide 23 - Open question

In wat verandert 'Heureux' als het vrouwelijk wordt?
A
heureuse
B
heureux
C
heureuxe
D
heureus

Slide 24 - Quiz

In wat verandert 'sportif' als het vrouwelijk wordt?
A
sportife
B
sportive
C
sportif
D
sportiv

Slide 25 - Quiz

In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'dangereux' als het vrouwelijk wordt?

Slide 26 - Open question

In wat verandert het bijvoeglijk naamwoord 'Canadien' als het vrouwelijk wordt?

Slide 27 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

J'ai un ___________ père _____________ [sportif]

Slide 28 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

Elles sont des_________ filles ________. [sportif]

Slide 29 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

Elles sont des __________ filles ________. [sérieux]

Slide 30 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

J'ai une _______ cousine _________ [beau]

Slide 31 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm en op de juiste plek. Schrijf de hele zin over!

C'est une ________matière _____________ . [facile]

Slide 32 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(bleu) Un .... stylo ....


Slide 33 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(vieux) Une .... femme ......


Slide 34 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(bon) ..... chaussures .... (v mv)


Slide 35 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(nouveau) Une ... voiture ....


Slide 36 - Open question